Indonesische Spiritualiteit


- De Intro, een korte opsomming waar de traditie van de keris in Nederland vandaan komt, en een stukje geschiedenis over de komst van de Indo's naar Nederland.De periode van 1940 tot 1998 was een heel geweldadige periode in de recente geschiedenis van Indonesië. In eerste plaats was de Indonesische bevolking de dupe van deze golf van geweld. In de jaren 1945 tot 1950 waren de Indo's de dupe van deze golf van geweld. En toch voelen wij ons heel verbonden met Indonesië, het geboorte land van onze ouders.
De volgende reportages geven een beeld van deze periode:

https://vimeo.com/204556245


https://www.youtube.com/watch?v=kLT6G8FD3E4&bpctr=1592552824

_______________________________________________________________________________________________________



Eigen pusuka's, mijn trouwe begeleiders vanaf mijn 30e. Ik heb een echt gevoel van liefde voor mijn pusaka's. Ik hou van mijn kerissen en word blij als ik mijn pusaka's zie of vasthoud... Deze website heb ik dan ook geschreven om de negatieve verhalen over metname de keris tegen te spreken. Een Keris is niet voor zwarte magie, maar is een heel heilig voorwerp bedoeld voor geluk en voorspoed... 


______________________________________________________________________________________________

Deze website gaat over Indonesische spiritualiteit en met name het gebruik van de Kris, geschreven door een Indo in het koude nuchtere kikkerlandje.
Dit stuk is dan ook geschreven vanuit het oogpunt van een Indo en niet op een westerse "wetenschappelijke" manier, om de oosterse kijkwijze op spiritualiteit en de keris te benadrukken. 

Wetenschappelijk onderbouwd wil zeggen:

"Wetenschappelijk onderzoek is onderzoek dat naar hedendaagse maatstaven voldoet aan de criteria van wetenschap. Op voorstel van de fameuze filosoof Popper wordt niet gevraagd naar juistheid, alleen naar controleerbaarheid. Hij sprak van "verifiëren of falsificeren". "

Nu is het zo dat wij mensen komen van deze aarde, en dat onze hersennen ook gemaakt zijn voor het leven op deze aarde in deze dimensie. Ga je nu een dimensie hoger, op het niveau van de kosmos, dan gebeuren er dingen die wij met ons aards verstand niet kunnen begrijpen. Dingen zoals black holes, worm holes of zwarte materie, we kunnen het waarnemen en we kunnen het meten, maar we kunnen het met onze aardse hersenen niet begrijpen...... Natuurlijk niet, want onze hersenen zijn gemaakt voor het leven op deze aarde.
Gaan we een dimensie lager op het niveau van de kwantum mechanica, dan gebeuren er ook dingen die we niet kunnen begrijpen met onze aardse hersenen. Dingen zoals dat een object op 2 plekken tegelijk kan zijn, of dat water op plackscale een geheugen heeft. We kunnen het meten en waarnemen, maar we kunnen het niet begrijpen!
Een interessante website over kwantum mechanica is:

https://www.scientias.nl/kwantummechanica-onbegrijpelijk-o-zo-fascinerend/

Slechts een handje vol wetenschappers zoals Steven Hawkin of bijvoorbeeld Albert Einstein is het gegeven om buiten onze dimensie te kunnen denken. Als iemand dit niet begrijpt betekend het slechts dat deze persoon heel aards denkt, heel "nuchter" denkt, vanuit de logica van onze dimensie, onze moeder aarde...

____________________________________________________________________________________________________

Het is duidelijk dat de oosterse kijk op wetenschap en feiten een andere is dan de kijk vanuit een westers perspectief. 

In het westen geldt dat de basis van kennis vertrouwde objectiviteit is waarbij:

-bevraging,
-analyse en
-logisch denken, de pijlers zijn.

In het oosten is sprake van subjectiviteit met als pijlers:

-acceptatie,
-observatie en
-beleving. Je moet het kunnen voelen....

Verwacht in dit stuk dan ook geen verwijzingen zoals bij een westers geschreven stuk met feiten en bewijzen. Ik vind het juist leuk een verhaal te schrijven volgens de Aziatische manier met de verhalen en legendes die veelal in kleine kringen besproken worden. Het zijn juist die verhalen die ik wil behouden; ik ben Indo en trots op mijn afkomst en cultuur!

Het probleem met het beschrijven van Indonesische spiritualitiet ligt in het syncretisme!!!
Nu zien we ook in west Europa dat de Christennen de oude Germaanse geloofsovertuigingen hebben ingevoegd in het Cristelijk geloof. Het kerstfeest, de oude boom-verering, het Sinterklaas feest, de verering van Wodan, en het Paasfeest, het Germaans vruchtbaarheidsfeest, zijn eigenlijk Germaanse feesten die zijn ingevoegd in het Cristendom. Maar ook in de dagen van de week zie je het terug met bijvoorbeeld de Verering van Donar of Thor met donderdag of thursday als gedenkdag.
Dit syncretisch proces zie je ook terug met de opkomst van het Moslim geloof in Indonesië. Dit zie je bijvoorbeeld terug in het Wayang spel waarbij de schaduw van een pop getoond word en niet de pop zelf. (afbeeldingen tonen zijn niet toegestaan volgens het Moslim geloof, de schaduw wel) Of de kombinatie van de oorspronkelijke offerdag van de Hindu Boeddhisten, de Kliwon, voorkomend uit de javaanse 5 daagse week met de heiligedag van de Moslims de vrijdag Jumat, de jumat Kliwon. Vreemd dat veel Nederlandse Christenen nu ook de Jumat Kliwon gebruiken. (Christenen zouden eigenlijk de zondag Kliwon moeten gebruiken en niet de vrijdag.....)

Het feit dat de oude tradities nog steeds kunnen worden opgevolgd hebben we te danken aan de 9 heiligen, de Wali Sanga. Door hun inspanning worden de oude spirituele tradities nog steeds opgevolgd, weliswaar ingevoegd in het Moslim geloof.

Het Kejawen, de Javaanse spirituele traditie heeft tientallen stromingen. 
Het hier beschreven verhaal gaat over het Shakti, een stroming binnen het Kejawen die zijn oorsprong vind in het Animisme gekombineerd met de Vedische tradities.



Eigenlijk is het vreemd dat er niet veel in het Nederlands geschreven is over Indonesische spiritualiteit en het gebruik van metname de Kris, terwijl Nederland het op een na grootste krissenland in de wereld is met vele duizenden mensen die op een of ander gelinked zijn met Indonesië. De meeste voorwerpen zijn meegenomen door ex-militairen die in Indonesië waren of pusaka's in bezit van Indo's. (Niet alleen Kerissen kunnen pusaka's, heilige bezielde voorwerpen, zijn maar ook de Pajung, ringen, wayang poppen, Gamalan intrumenten etc.)

Indonesische spiritualiteit is nog volop in gebruik bij vele Indische families en er zijn ook nog vele families die een pusaka keris hebben; het zal u verbazen! Door deze website ben ik in gelukkig contact gekomen met vele pusaka bezitters, Dit waren zonder uitzondering heel respectvolle open ontmoetingen waarbij de Indische gezelligheid voorop staat. (Terimah kasih....)

Een heel leuk boek over Indo's en hun spiritualiteit is Gelders Blauw.

_________________________________________________________________________________________________________________________________________


De hoofdredenen dat er niet veel geschreven is over Indonesische spiritualiteit is enerzijds dat de meeste Nederlandse liefhebbers van de kris verzamelaars zijn. Bij verzamelaars gaat het over het algemeen over het uiterlijk van de kris. Ik noem het 'opgezette krissen'.
Kennis van verzamelaars over details van het uiterlijk is heel groot, te vergelijken met verzamelaars van auto's. Een autoverzamelaar weet ook precies welk schroefje bij een Mustang uit 1966 gebruikt werd voor de radiateur, en dat het gereedschappen koffertje compleet moet zijn en dichtgemaakt met het juiste boutje. Voor een gewone gebruiker is dit totaal niet interessant en geldt dat de auto het moet doen, goedkoop moet zijn in onderhoud en makkelijk in gebruik. Een gewone auto, die meestal gebruikt word voor dagelijks verkeer, is voor een verzamelaar dan ook totaal oninteressant en gestimuleerd door de 'guru's' in verzamelaarsland zullen de krissen altijd worden opgeleukt naar kraton voorbeeld. (het oude Indonesië had 4 kasten en miljoenen inwoners...)

Anderzijds hebben de Indo's hun tradities zoveel mogelijk weggestopt. Dit kwam omdat in Indonesië de Indo al als minderwaardig werd gezien, en zich daardoor zo Nederlands mogelijk gedroegen.



De geschiedenis van Indonesië is een geschiedenis waarin ook oorlogen een belangrijke rol hebben gespeeld. De bekendste waren wel de oorlogen ten tijde van de Majapahit-periode met Gajamada als grote held, zo omstreeks de 13de en 14de eeuw. Maar ook daarna de Javaanse strijd rondom het Moslim-geloof rond de 17de eeuw. De Chinezen in Java omstreeks de 18de eeuw, de oorlog met de Atjeërs in de 19de eeuw. De tweedewereldoorlog en de vrijheidsstrijd in de 20e eeuw.

Voor alle duidelijkheid; veel van mijn vrienden/broeders zijn Indonesiërs, ik heb een groot hart voor Indonesië, het is het geboorteland van mijn vader en moeder en ik draag met trots de Panca Sila met de spreuk: Bineka Tungal Ika, eenheid door diversiteit. 


Toen de tweedewereldoorlog uitbrak moesten de KNILlers met minimale middellen de Oost verdedigen. Mijn opa zei wel eens gekscherend dat ze Indonesië moesten verdedigen met pijl en boog. Het is dan ook een Nederlandse gewoonte je ondertebewapennen om te laten zien dat je niet op strijd uit bent. Dit was ook het geval tijdens de oorlog in Srebrenica met ook toen vele slachtoffers als gevolg. 
De goed bewapende Jappen liepen over de KNIL'ers heen en werden allen krijgsgevangen genomen en in verschrikkelijke concentratiekampen gestopt...

Mijn opa Dolf had deze periode bijna niet overleefd door een ziekte als zijn broer oom Hans niet iedere dag in zijn lendedoekje eten mee smokkelde voor zijn broer.


Jammer genoeg denken mensen bij concentratiekampen alleen aan de Joden maar vergeten ze blijkbaar dat ook Indo's deze verschrikkelijke tijd hebben meegemaakt.

Mijn oma Annie Gallas-Deelken kreeg door de oorlog de zorg op zich niet alleen over de overige familieleden maar ook over de familie pusaka, Een pusaka uit Yogjakarta die mijn opa had geërfd van zijn moeder, de mid-Javaanse prinses Raden Adjeng Augustine Setjodiredjo. Mijn overgroot oma had deze keris dan weer geërft van haar vader de mid-Javaanse prins Doktor Jawa Raden Mas Setjodiredjo. Deze keris heeft mijn familie veel geholpen in de oorlog met name omdat de Jap een diep respect had voor de pusaka keris, ze waren er zelfs bang vooor. Bij de zoveelste huiszoeking gaf mijn oma direct de keris, met zijn twee bewakers de Piek (trisula) en de Lans aan, de Jap durfde de keris niet eens aan te raken en verdween meestal weer snel naar de volgende woning. Uiteindelijk werd ook mijn oma opgepakt en in een consentratiekamp gestopt, de Keris Slamet werd afgegeven aan een huisvriend, de heer de Fretes.

Direct na de oorlog brak de vrijheidsstrijd in Indonesië uit, augustus 1945, en ondanks dat mijn familie al generaties lang in Indonesië woonde, mijn ouders en hun ouders in Indonesië waren geboren, waren ze niet meer welkom in het nieuwe Indonesië. Het was voor de Indo's een shock dat ze plotseling werden opgejaagd en vermoord...
Er word eigenlijk NOOIT over gesproken, maar de moord op duizenden en duizenden Indo's is gewoon een genocide! Een volkerenmoord zonder enige vorm van erkenning. Historici spreken van vele (20.000 tot 30.000) Indische doden!........

https://javapost.nl/2014/02/07/bersiap-de-werkelijke-cijfers/

Hieronder is een link met officiele geheime documenten van de bersiap periode, pas op, deze documenten zijn nogal ingrijpend om te lezen. Ik heb een bestand hieronder gedeeld...

https://mega.nz/folder/ybADGKAR#3fY-bSCdMbAxEdjvTsjUVQ


Hieronder een officieel document die de beschrijft hoe de Indo's werden opgejaagd en gemarteld waarna ze bruut vermoord werden...



Door de ontstane situatie zijn mijn beide opa's in de onafhankelijkheids oorlog terecht gekomen, opa Dolf Gallas en zijn broers als commandant van de KNIL inlandse troepen en opa Willy Tüllmann als lid van de Anjing Nica.


De Andjing Nica:"Hoofd-rechts.!."


De oud KNILlers Menadonezen, Ambonezen, Indo's en Toktoks werden openlijk vernederd en vermoord en in de media uitgescholden met: "honden" "anjing nica". (Anjing betekend hond, NICA staat voor Nederlands Indische Civiele Administratie, "Nederlandse honden")
Een groep oudKNILlers, Ambonezen Menadonezen en Indo's, trok door de ontstane situatie weer de uniformen aan en begonnen zich te bewapennen in knokploegen. En alhoewel niemand, en ook de Engelsen niet, de jongenmannen wilde bewapennen verdedigden deze helden zich in eerste instantie met de vuist, stokken en messen. " TE WAPEN" was hun strijdkreet, "TE WAPEN". En alhoewel "andjing" in Indonesië een heel erg scheldwoord is, droegen ze vrijwillig en openlijk emblemen van een rode hond op hun uniform. De scheldnaam werd tot Geuzennaam.   
Veel leden van de Anjing Nica vonden thuis vermoorde moeders en zussen, die eerste gemarteld en verkracht waren, wat de basis vormde voor een nietsontzienend legeronderdeel dat als lijf lied had: "Andjing Nica tida takoet mati" (de Andjing Nica is niet bang om te sterven).

 
De ex krijgsgevangenen, die er jaren gevangenschap op hadden zitten, namen de bewakingstaak van de Engelsen op de "rode honden" over, tegenover  een overmacht van 100-den zeer goedbewapende extremisten ten oosten van Bandoeng....



Opa Willy, lid van de Andjing Nica, met rechts zijn originele badge.


De eerste akties als KNIL bataljon waren de zeer zware gevechten rond om Bandoeng, de Bandoengperiode in april 1946. De Andjing Nica maakte "korte metten" zoals mijn opa dat noemde, met alles wat hun in de weg kwam en in augustus kwam de erkenning van Simon Spoor door de door hun gebruikte badge van de rode hond te erkennen en officieel als KNIL onderdeel op te nemen.



          
Het eerste kranten knipsels van het Nederlandsche Dagbladpers Batavia gaat over de inmens populaire Andjing Nica.

De Andjing Nica ex-POW van het concentratiekamt in Bandoeng en de Gadjah Merah, de ex-POW van de Birma spoorlijn, waren de beruchte KNIL onderdelen die vooraan stonden in de gevechten!!! (Oom Harry Bank was een lid van de Gadjah Merah.)
Het waren deze twee legeronderdelen die vooraan in de frontlinie streden waarna de Koninklijke Landmacht kwam als bezettingsleger.


Tijdens de eerste politionele aktie veroverde de Andjing Nica een kampongcomplex ten oosten van Bandoeng en veroverden vervolgens Palintang . Van hier rukte het bataljon op naar Tandjoensari en Cheribon en vervolgens werd verder getrokken naar Tegal, Poerwokerto en tenslotte, op 4 augustus 1947, Gombong. Dit was aan het einde van de Eerste Politionele Actie en vanaf nu volgde een periode van intensieve patrouilles. Ik weet nog dat wij bij mijn legeronerdeel, het 108 duikerpeloton, een open dag hadden. Mijn opa, vertelde niet veel over deze periode. Hij gaf toen wel een indruk wat deze patrouilles inhielden. Dat waren man tegen man gevechten waarbij getreden werd om iedere vierkante meter...
Mijn eigen coin van het 108 duikerpeloton.

In het vierde kwartaal van 1947 werd het Andjing Nica ingezet op west-Java samen met een landingsdivisie bezette het bataljon Pangandaran en leverde daar diverse hevige gevechten. 


Algemeen Indisch Dagblad 5-12-1947

 
Originele foto van de Andjing Nica tijdens de festiviteiten voor het 2 jarig bestaan van de Andjing Nica, collectie tropenmuseum.

Feest i.v.m. het 2 jarig bestaan van de Andjing Nica met de Kuda Kepangs. De Kuda Kepang was de oorlogs dans van het Indisch Moluks legeronderdeel, de Anjing Nica. De Maori's hebben de Haka, de Indo's de Kuda Kepang.
De Kuda  Kepang is een spirituele mannelijkheids dans van vechters op paarden. Tijdens de dans raken de dansers in een trance. De Kuda Kepang moet zorgen dat de strijders onbevreesd en agressief het gevecht in gaan met mystieke krachten en een onuitputtelijke energie.(Pracht foto van deze dansers, in traditionele klederdracht.....met zonnebril!)
Tegenwoordig zien we sommige kinderen van oud KNILlers op motoren en verenigd in motorclubs zoals Satu Darah.

Originele Molukse Parang. De tyraditionele Parang werd ook door Molukse KNILers gebruikt omdat het wapen korter en sneller was dan de Klewang. Dit exemplaar is ook werkelijk gebruikt in de gevechten door KNILers.

 
Foto van de Anjing Nica met hun embleem van de rode hond op hun mouw tijdens de voetbalwedstrijd ter ere van het 2 jarig bestaan van de Anjing Nica.



De Andjing Nica was niet alleen erg populair onder de Belanda's en de Indo's maar ook onder de Indonesiërs. Dat kwam omdat de Andjing Nica stond voor vrijheid, vrijheid onder de bevolking van het oude Indië. De Indonesische vrijheidsstrijders begonnen alles wat maar enigzins anders dacht te vermoorden, wij, maar ook veel Chinezen en nog veel meer Indonesiërs zelf!
Nederlandse Dagbladpers te Batavia 16-12-1948

Tijdens de 2e politionele akties verovderde de Andjing Nica Poerworedjo en begon men de stad te zuiveren van bommen, mijnen en andere explosieven. Vrijwel alle belangrijke gebouwen en diverse installaties waren zwaar ondermijnd en tonnen aan vijandelijke explosieven werden gevonden en onschadelijk gemaakt. Uiteindelijk bereikten de troepen Magelang, waar zij alle gouvernementswoningen vernield en de bewoners van de gevangenis geliquideerd vonden. 
Andere activiteiten in deze periode waren onder meer een grote zuiveringsactie in de Gawokpas en de aanvallen op Bagelen, Wadjamoettihan, Bandjoe Oerip en Kalinanka.  
Na de soeveraniteits overdracht was de Andjing Nica, mede door de jarenlange slopende patrouilles en felle gevechten, niet erg pro-TNI en nam een overgang naar de strijdkrachten van de Republiek Indonesië niet eens in overweging........Matjem!

Oud kranten artikel over de Andjing Nica met links een foto van een demonstratie van hun collone geweer en rechts onder de "oorlogs dans" van de Andjing Nica, de Kuda Kepang.

Andjing Nica, het vergeten leger van de KNIL, met vlag marcheerd door Bandoeng. Zonder deze Molukse en Indische vechters was ik er nooit geweest!!!
Groeps foto van de Anjing Nica, het Moluks Indisch KNIL bataljon.
__________________________________________________________________________________________________



Een Piso Podang  maar dan uit Borneo, ook buit gemaakt door kl militairen


Opa Dolf, 2de vooraan met bril, commandant van de KNIL met "zijn" Inlandse strijders, Menadonezen,Madoerezen en Ambonezen. Mijn opa heeft me opgevoed met het diepste respect voor Ambonezen (tegenwoordig Molukkers). Ook hun rol vind ik onderbelicht omdat het de meest gastvrije, hartelijke en trouwe mensen zijn met een mentaliteit van: zeggen wat je gaat doen en daarna doen wat je gezegd hebt...
 Bren Carrier
Opa Dolf , met zijn Bren Carrier en oom Piet vochten veel samen, en oom Bert, commandant van een peloton Papua's verdedigden de positie van de Indo's met harde hand. Oom Bert, ook wel Jago Hitam genoemd door de Indonesiërs was specialist in contra-geurrilla.



Originele KNIL bajonet van mijn opa.





Origineel Japans type 30 bajonet, meegenomen als oorlogs trofee... 




_____________________________________________________________________________________________________

Na de verschrikkelijke oorlog, eerst tegen de Jap en toen tegen de vrijheidsstrijders, waren de Indo's voor premier Drees niet eens welkom in Nederland. "Ze zijn daar geboren, laat ze daar maar blijven". Terwijl alle Indo's Nederlandse paspoorten hadden.


Meningen in politiek Nederland: 

- dat waartoe wij blanken verplicht zijn, is de opvoeding der bevrijde volkeren overal ter wereld, 

- met Indonesiërs kun je niet onderhandelen omdat ze: “onbetrouwbaar zijn, zoals alle bruinen” (Drees), 

- Indo’s kunnen ongezonde kernen in ons volkslichaam doen ontstaan, 

- drop die Indische mensen maar op de eilandjes bij Nieuw Guinea (voor de oorlog waren er al ideeën dat de Indo-Europeanen op Nieuw Guinea moesten gaan wonen), 

- er is in Nederland noch werk noch zijn er woningen voor de mensen uit Indië, 

- voor economisch herstel moet de vooroorlogse koloniale bedrijvigheid terugkeren zowel in Nederland als in de Indische Archipel. 

De oproep van Koningin Wilhelmina in 1946 om de “Indische” mensen te helpen, legden zowel de Nederlandse als de Nederlands Indische autoriteiten naast zich neer. 




De overtocht naar Nederland moest zelf betaald worden, en in Nederland moesten ze alles opgeven, hun geld, hun status en hun diploma's. Wel moest in Nederland betaald worden voor de 2dehands kleren die ze kregen; kleding die de Nederlanders zelf niet eens zouden dragen, zo afgedragen!

Vergeet niet dat Molukkers en Indo's jaren trouw waren aan de Koningin en vaderland!

   
De Willem Ruis, aankomst in Rotterdam.

Mijn vader is nog tot 1963 in Nieuw-Guinea geweest; eerst als Nederlandse militair en in 1963 als militair van de VN, dat waren dezelfde militairen maar dan met een andere opdracht.

Nieuw-Guinea kruis van mijn vader.

Ik ben zelf geboren in Blerick in de Doutzenbergstraat, een 2-kamer flat waar we met z'n 19'en woonden, ik ben dus wel behoorlijk verwend als baby in zo'n groot gezin. Het was prins Bernard zelf die bemiddeld heeft dat wij een ruimere woning kregen, en alhoewel de Nederlandse staat niet veel voor zijn nieuwe inwoners deed was het de prins die zich wel bekommerde om zijn trouwe onderdanen.



Net zoals in de meeste Indische gezinnen maakte muziek een groot deel uit van mijn opvoeding. Mijn opa speelde viool en mijn oma piano, en mijn ooms van vader- en moederskant speelde in bandjes, en regelmatig werd met een bandrecorder (analoog opname apparatuur) opnames gemaakt in de woonkamer.  Hierboven een foto van mijn vader die, om een leven op te bouwen in Nederland, ook eerst in een Indorock band heeft gespeeld... Ik heb daardoor het geluk gehad dat ik in de tijd dat mijn ouders in Duitsland zaten door mijn opa en oma ben opgevoed.

Ik denk dat u wel zult begrijpen door het bovenstaande dat het geen vrijwillig vertrek uit Indonesië was maar een noodzaak en eigen tradities werden overboord gegooid, op hoop van erkenning.
In de meeste Indische gezinnen werd thuis ook geen maleis gesproken en het petjoh, praten met tjedirrrr tjedoerrrr, werd afgekeurd! "Wij zijn toch gewoon Nederlanders", was/is een uitspraak van de oudere generatie, maar wel:
iederedag rijst eten, sambal in de erwtensoep en op de pindakaas, botol tjebok op toilet, fruit schillen met het snijvlak naar je toe in plaats van van je af, obat matjan of kajuputih olie smeren bij kwaaltjes, djonkok kunnen zitten,  het 3x weigeren als je iets word aangeboden, liever niet praten over problemen: 'sudah laat maar...', snuifkusjes geven, jam karet: tijd is rekbaar, niet laten merken als je pijn hebt, moeilijk nee kunnen zeggen, sate bakkar tijdens feesten en altijd teveel koken voor onverwacht bezoek en dan eten met lepel en vork...
 
Gelukkig zie je tegenwoordig dat de jongere generatie weer heel bewust is van het Indisch-zijn en trots op hun Indische afkomst, en dat de Indo's volwaardig lid zijn van de Nederlandse maatschappij.

 
_________________________________________________________________________________________________

Het eerste hoofdstuk, de kris, is een verzameling van verhalen die ik de afgelopen 30 jaren heb meegekregen, veelal uit boeken, via internet en niet te vergeten van mijn oma die mij als kind al verwende met de magische verhalen over de kris. Het ouderlijk huis van mijn oma was tegenover het paleis van de Soesoehoenan van Jogjakarta. Deze huizen werden bewoond door gezinnen die loyaal waren aan het koningshuis. Mijn oma heeft in Jogjakarta ook nog in de klas gezeten met Soesoehoenan Hamengkoboewono die in de klas Hengkie wed genoemd.
Mijn oma wist heel veel over de kris, vooral omdat ze, toen mijn opa in het Jappenkamp zat, de zorg over de familie kris Slamet had. De kris heeft ons in de oorlog ook veel geholpen, mede ook door de reden dat de Jap een diep respect, ja zelfs angst had voor de kris. 
Mijn opa kreeg de kris van zijn moeder, prinses Raden Adjeng Augustine Setjodiredjo, die het weer van haar vader had, de Javaanse prins Doktor Jawa Raden Mas Setjodiredjo.

link naar een artikel die alle huwelijken tussen Nederlandse mannen en Indonesische prinsessen beschrijft met uiteraard ook de naam van mijn overgroot oma.





Oude familiefoto met in het midden met wit shirt opa Dolf Gallas. Links zittend overgrootoma Raden Adjeng Augustine Setjodiredjo, in het midden overgrootoma Raden Ajoe Siti Soetari (geboren in de Keraton van Yogjakarta) en rechts zittend overgrootopa, architect en Kaptein Pieter Marinus Gallas. 



Kerissen Yogjakarta


Oud krantenknipsel van mijn overgroot opa die naast architect ook officier bij het KNIL was. In dit krantenartikel verdedigde mijn overgroot opa zich met een Piek. Een Piek is het Indische woord voor een lans, een tombak. Ook dit zijn pusaka's met meestal een nog veeel grotere ceremoniële waarde dan een keris!.

 Diverse Pieken!


Origineele Sumatraanse Gliwong, in beslag genomen tijdens de Sumatra oorlog, eind 19e eeuw.

________________________________________________________________________________________________________





Over-overgrootopa: Wedono Doktor Jawa Raden Mas Setjo di Redjo een Javaanse Wedono van Prajekan en geneesheer die door heel Indonesië werkte. Hieronder wat krantenknipsels van zijn werkzaamheden in Indonesië.


Grand father Setjo maried a prinses from the Keraton from Yogjakarta, Raden Ajoe Siti Soetari.

Aan het begin van de carriëre van opa Setjo di Redjo, in 1890, heeft hij een nogal opmerkelijke prestatie geleverd. 


Artikel uit het Bataviaans Nieuwsblad, 8-12-1890.


Samarangsch handels- en advertentie-blad 11-12-1890

Overigens word de naam hier uit elkaar geschreven. Meerdere prinsen in Oost-Java hebben de achternaam Diredjo...
Ik kan me nog goed herinneren dat mijn oma vertelde dat hij in Indonesië bekend stond als Doktor Setjo.


Dit is het laatste artikel wat ik van hem heb kunnen vinden uit 1915





Gedurende zijn carrieëre heeft hij in heel Indonesië gewerken. Hieronder wat krantenknipsels met de plaatsen in Indonesië waar hij overal gewerkt heeft

Het eerste artikel stamt uit  met een becshrijving van zijn werk stamt uit 25-5-1893




13-11-1897

16-3-1899

Krantenartikel over de officiele benoeming tot prins van mijn overgroot opa uit 23-7-1900


Zijn officiele naam is dus: Doktor Jawa Raden Mas Setjo di Redjo.

 22-3-1899

19-9-1901

 26-6-1903

1-10-1903

 211-1904

 6-11-1906

25-1-1908

 24-12-1910

6-8-1912

 8-1-1913

26-3-1913

 25-11-1915

3-12-1915
_______________________________________________________________________________

29-6-1909 

Interessant kranten artikel waarin vermeld word dat mijn overgroot opa dus benoemd is tot Wedono, een typisch Javaanse titel voor een distriktshoofd of bestuursambtenaar, van Prajekan in het Panaroekan distrikt in Oost-Java en dat hij afkomstig deel uitmaakte van de groep Prinsen, de Priyaji, van Basoeki,uit Oost-Java. Hiervoor was hij assistent Wedono van Kapongan, ook in Oost-Java.

Er waren toendertijd eigenlijk 3 bestuurlijke titels op Java, de sultan, eigenlijk een keizer met een keizerrijk, bijvoorbeeld de Sultan van Jogjakarta. Een Soesoehoenan, een koning met een koninkrijk zoals de Soesoehoenan van Solo. En als laatste een Wedono met een prinsendom, een distrikt.

Wedono of in Javaans Wedana komt van het sanskriet Vadana, wat aangezicht, mond of voorkant betekend. De Javaanse adelsprak hoog Javaans wat een Indiaas dialect was, omdat de javaanse adel afstamd van de Indiase adel.
Wedono, Dono...... Zo is de naam Donoriko ontstaan.....



Hieronder het handboek van de Wedono's. Hun taken waren eigenlijk het totaal bestuur van hun distrikt. Ze hadden zelfs de beschikking over een kleine groep strijders metname om de kust te beschermen tegen rovers en dergelijke.
De Wedono's woonden in een Kaboepaten, een ambswoning.

Handboek van de ambtenaar, een uitgebreid beschreven handboek van 507 pagina's




De Wedono's droegen kerissen met speciale handgrepen zodat ze herkend werden als Wedono. Deze grepen heten de Donoriko grepen. De kerissen van de Wedono's van Panaroekan hadden veel Oost-Javaanse invloeden als wel Madurese invloeden. Het grootste gedeelte van de bevolking daar is nog steeds Madurees. Uiteraard waren er invloeden van kerissen vanover heel Java. Mijn bed overgroot opa was bijvoorbeeld getrouwd met Raden Ajoe Siti Soetarie, een prinses uit de keraton van Jogjakarta. Dus ook de kerissen die als bruids geschenk of geschenken als dank, zijn te vinden in Oost-Java.

Hieronder mijn eigen oost-Javaanse Wedono kerissen.


Oost-Javaanse Wedono kerissen met een Donoriko greep


Oost-Javaanse Wedono kerissen met links een Janggelan greep, in het midden een Gono greep en rechts een Prabu greep.



 Oude kaart van Prajekan, Sitoebondo, Paneroekan.

De bevolking van Panoerakan bestaat hoofdzakelijk uit Madurezen. De meest gesproken taal is dan ook het Madures.

De Madurezen van Oost-Java waren dus niet onderbestuur van de adel van Sumenep, Madura, maar werden door de Oost-Javaanse prinsen zelf bestuurd.

Panaroekan was weer onderverdeeld in 6 distrikten met ieder een eigen Wedono en assistent Wedono die zelf raporteerden aan een Regent.
De 6 distrikten van Panaroekan waren: Kotta Panaroekan, Sitoebondo, Prajekan, Kapongan, Kali Tikoes, Soember Waroe.





Raden Mas Setjodiredjo was dus een van de prinsen van Besoeki, Panaroekan valt onder Bezoeki, de nazaten van de Hindoe-Boeddhistische koninkhuizen.



Hieronder is een oude afbeelding van de Kaboepaten, de ambtswoning, van de Wedono van Panaroekan in 1932. De prinsen van Besoeki woonden niet in een Keraton zoals de Sultan of Soenan, maar in een Kaboepaten.


Zeldzame foto van de prinsen van Besoeki met hun typisch witte klederdracht. De Radens van Besoeki stonden bekend om hun loyaliteit naar de koningin van Nederland. Zij kwamen ook in opstand tegen de Japanse bezetters in de 2e wereld oorlog en zijn dan ook masaal vermoord op 3 december1944, in Bodjonogoro door het Ohara korps.
(Onderaan deze pagina is het verhaal van de ondergang van de Priyaji van Bezoeki)
Links waren de prinsen en prinsessen van Besoeki, rechts de aangetrouwde prinsen en prinsessen. 


Mijn eigen Oost-Javaanse poesaka Kerissen.

_______________________________________________________________________________________________________________
ATTENTIE

IK BEN OP ZOEK NAAR OUDE PUSAKA'S VAN HET PANAROEKAN PRINSENDOM.

DE PRINSEN VAN HET DISTRIKT PANAROEKAN ZIJN ALLEMAAL DOOR DE JAPANNER TERECHTGESTELD IN 1944.

MOCHT U AFSTAMMELING ZIJN VAN DE PRINSEN VAN BESOEKI OF PUSAKA'S HEBBEN  DAN KOMT IK GRAAG IN KONTAKT MET U!

________________________________________________________________________________________________________________



Beautiful picture of a beautiful woman, my grand grand mother, prinses Raden Ajeng Augustine Setjodiredjo, in her younger years.


An other great old picture of my family with in the middle the sister of mu grand grand mother Raden Ajeng Lien Setjodiredjo with my grand father and my uncle and ants in the garden in Yogjakarta.



Pracht foto van mijn familie van moeders kant. Een mooi gemengd koloniaal gezin met mijn overgroot oma, 2e links met het lange haar.

Nog een anecdote over de familie keris Slamet.

's Avonds laat in Yogjakarta werd het gezin opgeschrikt door gerommel en gestommel rond om het huis..
Zou het een inbreker zijn? De oudere broers Opa Dolf, oom Hans en oom Piet maakten een plannetje en zouden de hele nacht slapen in de schuur om de dief te vatten. Zogezegd zogedaan, maar alsof de dief wist wat er ging gebeuren bleef de dief weg..De volgende dag: "Lah ilah ampoen" weer terug gestommel. 
De broers waren nu vastberaden de dief te vangen, bulzak ging weer in de schuur en in rondes werd gewaakt...."loh weer niks".
Zou het de kris zijn? Dukun werd geroepen, kris en zijn bewakers, de piek en de lans werden gewassen en het gestommel was over...




Oude familie foto, trainen in de tuin, met oom Piet, opa Dolf, oom Bert, overgroot opa Pieter en oom Hans..


Mijn vader met zijn broers Frans en Guus in Jogjakarta


Mijn vader in Jogjakarta met zijn zussen Freek en Loeke


My German grand father, from my mother, Herr Tüllmann who left Germany in the 1930th and became a police inspector in Indonesia. I remember him very well!


Grandpa Tüllmann maried my east javanese grandma, i see lots of here face comming back in my family.


Foto van mijn moederskant in vermoedelijk Bandoeng met becak en zo tezien oom Rene achter stuur.


Mijn moeder in Bandoeng met mijn opa en haar 2 broers Frank en Buddy


Nog een foto van mijn moeder haar gezin

Ik weet nog dat mijn oma me het volgende rijmpje leerde:

Ik liep eens langs de kali,
Ik hoor ktjeplek ktjeplok,
Ik dacht orang buaya,
ondertussen orang tjebok...



Nog wat eigen oude jeugd foto's...



Foto van moederskant Met oom Henk, Tante Moud, Dees, Opa met voor hem Harold en Douglas, mijn moeder en vader en tante Loet en ik vooraan met streepjes shirt.

Op de arm van oma Annie met mijn moeder.


Mijn opa's en oma's


Op de arm van mijn vader


Met mijn moeder


Mijn vader


Mijn oma


Verjaardags foto, ik werd hier 1 jaar.


In de tuin bij mijn opa en oma in Tegelen

___________________________________________________________________________________


De Hindoe Boeddhistische adel op Java


Mijn over over groot opa was een van de prinsen van het Besoeki een distrikt in Oost Java en Wedono, distriktshoofd, van Prajekan.


De Prinsen van Besoeki zijn de nazaten van de grote Hindoe-Boeddhistische koninkrijken.



Er zijn nog vele overblijfsellen van de Hindoe-Boeddhistische koninkrijken. Hieronder is een opsomming van deze plaatsen.



Lingams in Banten, west Java 358 nC

Hieronder staat een 1600 jaar oude lingam uit de Purnawarma era, koning van Tarumanagara uit Tugu, Jakarta, afgebeeld.
Het was Maharshi Rajadirajaguru Jayasingawarman die het Tarumanagara koninkrijk heeft opgericht in 358 nC.


Jayasingawarman kwam oorspronkelijk uit Salankayana India, een koninkrijk dat is gevallen na de invasie door het Samudragupta koninkrijk uit Gupta. Jayasingawarman richtte daarop een nieuw koninkrijk in West-Java op en trouwde daar met een Sundanese prinses, dochter van koning Dewawarman de VIII uit Salakanagara. Koning Purnawarman was de kleinzoon van Jayasingawarman en liet 7 gegraveerde lingams na die allen zijn naam dragen, verspreidt over het huidige Banten en West-Java.
Dat betekent dat circa 300n.C. er in India blijkbaar een oorlog was tussen anders gelovigen van de Vedische gezangen/geschriften.

Het koninkrijk Samudragupta, welke in het midden tot het noorden van India rijkte en het Salankayana koninkrijk welke zich aan de zuid oostelijke kust van India bevond kwamen in een religieuze oorlog.
Een opvallende eigenschap van de nieuwe Indonesiërs is dat de inwoners van het Salankayana koninkrijk Bramanen waren. Deze Brahmanen, de heiligen van de 1e kaste, waren ook verantwoordelijk voor het door geven en behouden van de oude Vedische kennis via uren lange gezangen. (Het latere Gamalan en het Wayangspel. Onderzoek vanuit India heeft uitgewezen dat de Javaanse versie dichter bij het originele Vedisch verhaal ligt dan het huidige in India gebruikte verhaal...)

Nog een steen in Sanskriet geschreven met de volgende text:
"Dit is een paar voeten als de voeten van Vishnu (de verzorger). Het zijn de glorieuze voetafdrukken van Purnawarman, de grote koning van het land van Taruma, de dappere koning van de wereld. "

De Oudste Hindu tempels zijn gebouwd op de plek van de goden: Di Hyang, Dieng Plateau 750



Dan zijn er uiteraard de grote tempelkompleksen in Yogjakarta, de Hinduïstische Candi Sukuh en de Boeddhistische Borobudur 850


Borobudur

Candi Sukuh

Omdat de Tempels rondom Yogjakarta bedolven waren onder een laag as van de vulkaan Merapi vertrokken de Hindu-Boeddhistische edelen ,naar Oost-Java naar de andrere heilige berg de Merapi.

Het daar bekendste Hindoe-Boeddhistisch rijk was het rijk van koning Ken Arok: OostJava Singasari 1250
De grootste bloei van het Oost-Javaanse koninkrijk was wel het Majapahit  tijdperk 1350, waar onder leiding van Gaja Mada, waarbij Oost Java de hoofdstad was van heel Zuid-Oost Azië.


Ceremonie in het oude tempelkomleks van Trowulan

De prinsen van Besoeki hebben zich rond 1700 laten bekeren tot het Moslim geloof.

Jappen hebben de gehele Priyaji van Basoeki terechtgesteld in 1945, wat het einde betekende van de Dynastie...

Via het blad De Vrije Pers deed de Opsporings Dienst Overledenen (O.D.O.) op 1 september 1949 verslag:

Panaroeken, 1949.

“De massa-arrestatie van deze Priaji’s heeft destijds grote beroering gewekt en vormt ook thans nog een veel besproken onderwerp in Priaji-kringen. (Javaanse adel – JP) Eerst kortgeleden is het de Opsporings Dienst Overledenen gelukt enige klaarheid te brengen in deze geruchtmakende affaire.
Uit de onderzoekingen is gebleken dat de lndonesische bestuursambtenaren eerst naar Banjoewangi werden afgevoerd. Na een paar maanden door de Kenpeitai te zijn verhoord, werden zij begin november 1944 in alle stilte in de nacht op transport gesteld naar Soerabaja, waar zij in de Werfstraatgevangenis werden opgesloten. Op 28 en 29 November 1944 werd door het Japanse Gerechtshof het doodvonnis over deze ambtenaren uitgesproken. Op 3 December 1944 werden zij in de vroege ochtenduren in vrachtauto’s gezet welke de gevangenis met onbekende bestemming verlieten.
Door een scherpe ondervraging van de in de Tjipinanggevangenis te Batavia gedetineerde Japanse oorlogsmisdadigers, is thans vastgesteld, dat Bodjonegoro de eindbestemming was van de vrachtauto’s. In de donkere djatibossen rondom Bodjonogoro klonken op 3 December 1944 tegen het ochtendgloren de schoten van het vuurpeloton van de beruchte Ohara-unit. Deze schoten maakten een einde aan het leven van deze Indonesische bestuursambtenaren. Ter plaatse werden zij in een massagraf ter aarde besteld. Van een ooggetuige, die op het tijdstip van de afvoering van de bestuursambtenaren als gevangene in de Werfstraat gevangenis was opgesloten, werden de namen verkregen der geëxecuteerden. Deze luiden:

Bagoes Bambang Soetopo Soedibio Koesoemo, Regent van Panaroekan;
Abdoelkadir Sosro Amidjojo, Wedono van Panaroekan;
R. Soedarsono, Wedono-kotta Sitoebondo;
R. Ismangoen Danoesoebroto alias Soerjadi, wedono van Asembagoes;
Mohamad Saleh Hardjowidjojo, Wedono van Wonosari;
R. Ngabei Mohamad Joesoef Joedodihardjo, Assistent-Wedono van Tegalampel;
Soekirno Hadiwinoto, Assistent-Wedono van Asembagoes;
R. Madiroso Koesoemowidjoio. Assistent-Wedono van Kendit;
Kjai Abdoelgani Singoatmodjo, Assistent-Wedono van Sitoebondo;
Baharoedin Soemodiredjo, Assistent-Wedono van Panaroekan;
R. Soepradi Soeriokoesoemo, Assistent-Wedono van Djangkar;
Djojosoetikno, Assistent-Wedono van Kapongan;
Moestopo Patmodiredjo, Assistent-Wedono van Banjoepoetih;
Mohamad Imam Soerowidjojo, Assistent-Wedono van Ardjasa;
Dasri, Assistent-Wedono van Besoeki;
M. Endin Soemodipoetro, Assistent-Wedono van Soebah;
R. Soepangat Prawiro Hadiwinoto, Assistent-Wedono van Pandji;
Tajidin Soemosoebroto, gepensioneerd Assistent-Wedono van Tjoerahdami;
Tajipi, gepensioneerd Wedono van Tangbatang (Madoera);
R. Soetjipto Martokoesoemo, Commies-Redacteur bij de Secretarie van de Regentschapsdraad van Panaroekan;
R. Soedarsono. Ambtenaar P.T.T. te Sitoebondo;
Sainoedin alias Sosrosoeseno. Schrijver bij het Djaksa-kantoor te Sitoebondo;
R. Mohamad Zainal alias Kromosastro, Mantri-goeroe, desa Treboengan te Sitoebondo;
Abdoel Madjid, Lichtwachter te Panaroekan,
Mas Santrijo Djojoatmoko. Hoofdoppasser van de Regent van Panaroekan;
Ponidjan, Zaakwaarnemer van het Hotel te Sitoebondo;
Tajidi, Mantri Passerwezen te Sitoebondo;
Arnawi alias P. Soetri alias Reksokario, Desahoofd van Pasirpoetih;
Go Kiem Ho, Wijkmeester te Sitoebondo; en
Kyan Chin Kei.

Behalve vorengenoemde geëxecuteerden waren nog de volgende personen betrokken in door de Regent van Panaroekan geleide ondergrondse actie. Zij werden echter niet in het djatibos nabij Bodjonegoro geëxecuteerd, aangezien zij vóór bedoelde afvoering reeds overleden waren. Deze slachtoffers zijn:

Saheroen Soemodiredjo, Assistent-Wedono van Mlandingan, overleden in gevangenschap te Mlandingan (Besoeki);
Ang Tjwan Khing, Handelaar te Panaroekan, geexcecuteerd te Antjol;
Kariowisastro alias Hanapi, Desahoofd te Mimbaän, overleden in de gevangenis te Banjoewangi,
Endin, Spoorwegarbeider te Diember, overleden in de gevangenis te Banjoewangi;
Pak Saemi, Waker van de Regentschapspasanggrahan te Pasirpoetih, overleden in de gevangenis te Banjoewangi;
Sech Saleh bin Salin, Procureurbeambte (?-JP) te Sitoebondo, overleden in de gevangenis te Banjoewangi; en
Imamoedin, zoon van de Hoofdpengoeloe te Sitoebondo, overleden in de gevangenis te Banjoewangi.”

Affaires

Wat weten we van het verzet van Soedibiokoesoemo en de zijnen? Niets, behalve dan dat de O.D.O. veronderstelde dat sprake was geweest van daadwerkelijk verzet, en dat Soedibiokoesoemo hierbij de leiding heeft gehad.
Veel hoeft het overigens niet te hebben betekend. De Japanners waren zich bewust van de toenemende onvrede bij de Javaanse bevolking over de economische achteruitgang en het achterwege blijven van toezeggingen op het gebied van zelfstandigheid. Sporadische berichten over Geallieerde overwinningen in de Pacific maakte hen bijzonder achterdochtig. De vrees bestond dat Geallieerden zouden landen op de kust van Oost-Java. Alles wat ook maar enigszins verdacht leek, werd tot op het bot onderzocht.

Panaroekan, t.t.v. Operatie Produkt, juli 1947.

De Panaroekan-affaire moet worden geplaatst in een lange rij van massa-arrestaties op Oost-Java, vanaf eind 1943.
In december 1943 werden 71 Molukkers in Soerabaja verdacht van het afsteken van vuurpijlen om de aandacht van Geallieerde vliegtuigen te trekken. Op één na werden zij allen medio 1944 geëxecuteerd.
In mei 1944, kort na een Geallieerd bombardement op Soerabaja, werd opnieuw een vijftigtal Molukkers gearresteerd, verdacht van seinen. In deze maand werd ook gearresteerd M. Basoeki Poerwowidjojo, de assistent-wedono van Mangli (regentschap Djember), samen met Pa Soedarmo, desahoofd Adjoeng, en P. Sarkam, hoofd van de kampongpolitie van Adjoeng. Basoeki werd onder meer beschuldigd van het op één der verduisteringsavonden vuren te hebben aangestoken in de vormen van een ‘V’ (Victorie) en een ‘W’ (Wilhelmina). Op 15 December 1944 werd hij door de Kenpeitai van Djember naar Batavia gezonden om voor de Krijgsraad te verschijnen. In januari 1945 werd hij in Antjol geëxecuteerd.
In november 1944 werden ex-Dampitjongens opgepakt, evenals twee NEFIS-agenten die bij Panaroekan aan land gingen.
De PETA-arrestaties in Blitar vonden plaats in januari 1945. Eveneens in de eerste helft van 1945 was sprake van een razzia onder de Indonesische ambtenaren van de residentie Besoeki. Ook deze ambtenaren werden beschuldigd van gezagsondermijning. Als eerste slachtoffer van Kenpeitai-willekeur viel de Regent van Bondowoso, R. Mohammad Safioedin ook genoemd Atmosoedirdjo, die onmiddellijk na zijn arrestatie zodanig werd mishandeld dat hij tijdens verhoor de geest gaf.
Het lot van deze groep werd ons bekend omdat in 1948, tijdens de behandeling van één van de zaken tegen leden van het hoofdkwartier van de Kempeitai, een chauffeur verklaarde op de hoogte te zijn van massa-executies in Bodjonegoro. Toen hierop in de Tjipinang-gevangenis te Batavia verblijvende Japanners nog eens aan de tand werden gevoeld, bleek dat in Bodjonegoro in februari 1944 een groep van 62 personen van Madoera was geëxecuteerd, medio 1944 de groep Molukkers van de vuurpijlenaffaire uit Soerabaja, en dus ook, in december 1944, 30 personen uit Panaroekan en omgeving.