Indonesische Spiritualiteit
Het ontstaan van de moderne Keris
De KERIS, de cultureel historische achtergronden.
In dit hoofdstuk wil ik vooral de historische achtergrond van de moderne keris bespreken.
Indonesische spiritualiteit is de meest interresante vorm van spiritualiteit in de wereld. Dit komt omdat in Indonesië 130 verschillenden volkeren wonen met ieder hun eigen tradities, hun eigen taal en hun eigen legenden. Indonesische spiritualiteit is dus niet zo homogeen als de Egyptische de Griekse of Maya spiritualiteit waarbij je uitgaat van een volk met een gelijke afkomst.
bhineka tunggal ika....Eenheid door verscheidenheid. Dit is de tekst die staat onder het wapen van Indonesië. In de Indonesische archipel leven vele verschillende etnische groepen met vele verschillende culturen.
Het oergeloof in Indonesië komt uit de voorouder verering, het animisme met een hoofdgod, Sang Hyang een oerenergie ontstaan uit je voorouders. Daar is na de 1e eeuw het Vedisch geloof bij gekomen, het Hindoe-Boeddhisme, en vanaf de 14e eeuw het Moslim geloof.
De eerste bewoners waren negroïde mensen die zich 43.000vc op Indonesië vestigden. Daar kwamen zo’n 2000vc Austronesiërs (Polynesiërs) bij. Zo’n 300 tot 400 n.C. begonnen Hindoe
Boeddhistische emigranten uit India Indonesië te bevolken, waarna zij, omstreeks 800 n.C. steden en koninkrijken vormden.
Zo'n 1000 n.C. vestigden zich, onder invloed van handel, Chinezen en Moslims uit het Midden-Oosten op Indonesië.
Zeer belangrijk voor de Indonesische cultuur is het Majapahit tijdperk, de gouden eeuw van
Indonesië. Het Majapahit tijdperk duurde van ca. 1300 tot 1600nc.
Voordat Hindoes uit India zich in Indonesië vestigden, leefden in Indonesië negroïde volkeren die een vergelijkbare cultuur hadden als de Papoea’s in Nieuw Guinea. Omdat een deel van mijn familie, na de 50-er jaren, ervoor koos naar Nieuw-Guinea te vertrekken, o.a. als politiefunctionaris, hoorde ik veel verhalen over de Papoea cultuur, en hadden wij ook vele objecten zoals beelden, speren, bogen, stenen bijlen enz. in de familie. Het geloof van de Papoea’s bestond voornamelijk uit voorouderverering en animisme. Het geloof dat alle levende dingen levensenergie, een ziel hebben. Deze ziel is gelijk voor alle levende wezens, alleen in een sterkere vorm aanwezig in bijv. mensen. Dit geldt ook voor voorwerpen zoals: stenen, tanden, schedels, metalen, hout enz.
Alle natuurrampen, vulkaanuitbarstingen, overstromingen, stormen, aardbevingen enz. werden veroorzaakt door niet zichtbare energieën, meestal kwade geesten. Deze negatieve machten moest je zien te vermijden en proberen rustig te houden door het geven van offers. Een bekende sage is dat bij een aardbeving, de Naga die in de aarde verblijft, boos is. Men probeerde dan met offers, veelal voedsel en bloemen, de Naga rustig te krijgen.
Een interessant boek over het geestesleven in Indonesië is Het Geestesleven Der Volken Van Indonesië door J de Jong, gevonden op de pasar malam in Rijswijk.
Nog een interessant gegeven is dat een menselijke ziel na zijn dood niet direct verdwijnt, maar aanwezig blijft op plaatsen waar de persoon leefde. Als de zielen van de overledenen merken dat de mensen in de zichtbare wereld de tradities niet goed opvolgen, kunnen ze voor ongeluk en tegenspoed zorgen. Daarom word 40 dagen, 100 dagen en 1000 dagen na het overlijden van een persoon een selamatan, indische spirituele rijsttafel, gehouden om de spirit te begeleiden naar het hiernamaals.
Volgens de eerste Javaanse bewoners, leven de geesten van de voorouders op bergen. Opvallend is het, dat je bij alle oude volkeren ziet dat bergen of piramidevormige constructies vereerd worden met een cultus die iets heeft met het buitenaardse. Dit was ook op Java zo. Niet alleen geloofden ze dat hun voorouders als geesten op die bergen leefden, maar ook de goden. De goden waren weer afkomstig uit de hemel, het heelal, de sterren, de kosmos. Bergen staan dus symbool voor de kosmos. De kosmos op zijn beurt is ontstaan uit het kosmisch ei. Volgens de Javaanse ontstaansgeschiedenis is het universum ontstaan uit een kosmisch ei dat drie gedaantes heeft voortgebracht. Volgens de Javaanse legendes was direct na het ontstaan van het heelal de kosmische berg te zien. Deze staat symbool voor het universum en is dus van vóór de periode dat de tijd begon. Het begin van de tijd is het moment dat onze aarde is ontstaan: het begin van ons zonnestelsel en van de aarde. Het jaar nul is dan ook het begin van de tijd.
Deze mythische berg van de goden werd genoemd in het Tantu Pagelaran manuscript, een oud Javaans geschrift, geschreven in het Kawi uit de 15e eeuw, uit het Majapahit tijdperk. Het manuscript beschrijft de mythische oorsprong van Java en de legende van het verplaatsen van sommige delen van de berg Meru naar Java. Het manuscript beschrijft dat Batara Guru (Siwa, of Shiva) aan de goden Brahma en Vishnu vroeg om het eiland Java te bevolken met mensen. Maar op dat moment dreven de Indonesische eilanden vrij op de oceaan, draaiend en schuddend. Om het eiland bewoonbaar te maken, besloten de goden om het eiland vast te maken aan de aarde door het verplaatsen van een deel van Mahameru in Jambudvipa (India) zodat Java op zijn plek bleef. Overblijfsel hiervan is de berg Semeru, de hoogste berg van Java die wordt gezien als verblijfplaats van de voorouders en van de geesten, de goden.
De kosmische berg vertegenwoordigt dan ook de zichtbare en de onzichtbare (spirituele) wereld. Het symbool voor de kosmische berg is een van de pijlers van de Javaanse cultuur. Dit symbool, de piramidevorm, kan zich in vele dingen tonen, zowel in natuurlijke als wel in door de mens gemaakte. Het is dan ook een terugkerend motief op Javaanse stoffen en een basissymbool van de inheemse Javaanse kunst en cultuur. Bij vrijwel alle oude culturen, geloofde men universeel dat de wereld bepaald werd door piramidevormige bergen, zo ook in Java. Lang voordat de Hindoe (Boeddhistische) emigranten uit India hun versie van de berg Meru als heilige berg op Java introduceerden, bestond op Java al het geloof in een heilige berg. Doordat de bevolking door de jaren heen zich met elkaar vermengde werd hun geloof van de heilige berg samengevoegd met het idee van de kosmische berg. De ideeën kwamen erg overeen.
Bergen en vooral vulkanen staan symbool voor de kosmische berg. Net als door de mens gemaakte driehoeken en piramidevormen, bijvoorbeeld een kerktoren. De door de mensen gemaakte Tumpal vorm op bijvoorbeeld batik of de bij Wajang gebruikte Gunungan staan dus allemaal symbool voor de kosmische berg.
De uit India afkomstige emigranten vormden op Indonesië nederzettingen en later koninkrijken en brachten de Hindoe Boeddhistische cultuur mee naar Java, die als basis de Ramayana en de Mahabharadja hadden. Deze verhalen vormen, aangepast tot een Javaanse versie, de hoofdstukken voor het typisch Javaanse wajangspel. Het wajangspel is een heilige voorstelling met religieuze vertellingen uit de Ramayana en de Mahabharadja, uitgebeeld met schaduwpoppen.
De Candi Barong tempel, Yogjakarta.
Het Hindoe geloof kent drie hoofdgoden: Vishnu, die meestal op Garuda zit, die het onderhoudende, zorgzame of beschermende aspect van God vertegenwoordigt. De tweede god is Brahma die het scheppende aspect van God vertegenwoordigt. De derde god is Siwa of ook wel Shiva. In de teksten van de Veda's en de Tantra's en andere bronnen komen drie betekenissen van de term Shiva naar voren. De eerste en belangrijkste betekenis van Shiva is welzijn. De tweede betekenis van Shiva geld kennis en wijsheid. Ook is Shiva de god van e opbouw, maar opbouw van iets nieuws is pas mogelijk nadat het oude is vernietigd...
Brahma met Sarasvati, Vishnu met Lesmana en Shiva met Parvati.
De voorspelling is dat Vishnu zich 10 maal op de aarde zal tonen. De 10 avatarverschijningen van Vishnu zijn: 1 Matsya, de vis, 2 Koerma, de schildpad, 3 Varaha, het wilde zwijn, 4 Narasimha, de man-leeuw, 5 Vamana, de dwerg, 6 Parasurama, de krijger, 7 Rama, de ideale zoon, man en koning, 8 Krishna, koeienhoeder, vertelt de wijze van het leven, 9 Boeddha en 10Kalkin, de ruiter op het witte paard, die nog moet komen. Dus zowel Rama, Hare Krishna als Boeddha zijn in feite verschijningen van Vishnu!
Javanen zijn Siwanisten, aanhangers van Shiva.
Het Ramayana is het verhaal van Rama, (de 7e avatar van Vishnu) en Sinta, waarbij Sinta door Rahwana werd gegijzeld en Rama met hulp van zijn broer Lesmana en de apenkoning Hanuman Sinta weet te bevrijden uit handen van Rahwana, de Koning van alle demonen en Koning van Sri Lanka. Het verhaal wil dat Sinta, de ideale vrouw en altijd trouw gebleven aan Rama. Hij verdacht haar ontrouw tijdens de gevangenschap. Ondanks dat ze alle proeven van Rama doorstond, vertrouwde hij het niet heeft hij haar toch verbannen, maar zij is hem altijd trouw gebleven...
De Mahabharadja gaat over de 5 Pandawa broers, Yudistira, Bima, Arjuna en de tweeling Nakula en Sahadeva in oorlog met hun neven de Kaurava’s. Hoewel de Kaurava’s een 100-voudige overmacht hebben, weten de Pandawa’s de oorlog te winnen. Interessant is te weten dat Arjuna in de Javaanse versie wordt bijgestaan door de enige echte Indonesische oppergod, de God der Goden: Semar. In de strijd, die veelal werd gewonnen door de beresterke Pandawa Bima, verliest Bima zijn zoon Gatotkaca door een heilig mes, de Indra Shakti, eigenlijk bedoeld voor Arjuna. Gatotkaca overlijdt hierdoor. Dit wordt een keerpunt in de oorlog, wat Gatotkaca maakt tot een van de helden van het Javaanse wajang spel.
De Pandavas, Bima, Arjuna, Yudistura, Nakula en Sahadeva
Semar
De meest gerespecteerde god op Java heeft zijn oorsprong op Java zelf. Zijn naam is Semar. Zelfs Siwa, Javanen zijn Siwanisten, vraagt Semar om advies. Als je wilt weten waarom er op deze wereld vreemde zaken gebeuren??? De hoofdgod die onze aarde moet bewaken, Semar, is een clown. Clowns maken alleen grapjes en hebben (zogenaamd) niets door.... Semar is heel intelligent, heeft alle wijsheid in zich en wordt door de Javanen gezien als meest geraadpleegde god. Binnen het Wajang spel heeft Semar (en zijn zoons Gareng -een beetje tollol- de messcherpe Petruc en de altijd grappige Cepot, samen genoemd de Punokawans) een vrije rol. Ze hoeven zich niet aan de verhaallijn te houden en mogen kritiek leveren op de verhaallijn of ontstane politieke situaties. Cepot is trouwens de clown van de Soendanezen en heet Bagong in andere delen van Indonesië.
Met de komst van de Hindoes, werden ook Hindoeïstische symbolen op Java geïntroduceerd, die nu nog steeds gebruikt worden. Zeer veel voorkomende symbolen die van het Hindoeïsme afkomen, zijn de Lingga (fallus), het symbool voor Siwa. Maar ook de heilige berg Meru, thuisplaats voor de goden en de levensboom die alle levende wezens op aarde vertegenwoordigt als symbool voor de eenheid tussen alle levende wezens.
Hieronder is een belangrijk Hindu symbool afgebeeld, de shiva lingam!
Even ter verduidelijking. Op Java is de beleving van het geloof niet exclusief. Er kunnen dus meerdere interpretaties gegeven worden aan verschillende symbolen, maar ook meerdere geloven worden samengevoegd. Dit is ook de reden waarom deze Hindoe symbolen, ondanks de komst van het islamisme, nog steeds gebruikt worden. De betekenis van deze symbolen kan naargelang de omstandigheid worden toegepast. Een symbool heeft dus meerdere betekenissen die afhangen van de context waarin het gebruikt wordt. De betekenis van een symbool is dus ook niet noodzakelijkerwijs beperkt tot een enkele interpretatie.
Zo kunnen ook twee of meer symbolen worden samengevoegd tot één symbool! Verwarrend? Vergelijk het met woorden, die ook meerdere betekenissen kunnen hebben, het is daarom belangrijk te weten in welke context deze woorden gebruikt worden.
Een mooi voorbeeld van polysymboliek is de Gunungan. Een van de belangrijkste Javaanse symbolen is een samensmelting van de driehoekige vorm van de kosmische berg, de uit het Hindoe geloof afkomstige driehoek van heilige berg Meru, de driehoek die symbool staat voor Siwa en dit samengevoegd met de levensboom. Begrip van de betekenis van de Gunungan is niet alleen een samensmelting van deze symbolen maar hangt ook af van de omstandigheid waarin het gebruikt wordt.
(vraag aan Javaan: “Dus dat betekent dat.....” antwoord: ”dat kan” is dus niet cynisch bedoeld maar een werkelijke uiting van de poly-symboliek.....)
Javanen gebruiken symboliek als een manier om zich te uiten, om non verbaal te communiceren. Deze symbolen hebben een betekenis die betrekking heeft op de natuurlijke zichtbare wereld, op de onzichtbare spirituele wereld of een persoonlijke boodschap. Deze symboliek speelt nog steeds een belangrijke rol in de Javaanse maatschappij.
Een van de belangrijkste Javaanse symbolen is de kris. De precieze oorsprong van de kris is niet bekend. Een oud geschrift beschrijft dat Koning Sakatram die tussen 400 en 500nC leefde, bij zijn geboorte een kris om zijn middel had, de Keris Posapati, een gift van de goden...Hoogst waarschijnlijk ligt de oorsprong van de kris bij emigranten uit India die hun bladvormige messen hadden meegebracht naar Indonesië.
De kris is ook een poly-symbool. De oudste afbeeldingen van de kris zijn te zien op de stenen reliëfs van het Candi Prambanan tempel complex. Op die reliëfs heeft de kris een duidelijke Gunungan vorm.
Tijdens de vroege klassieke periode in Centraal Java, waren de Hindoeïstische symbolen veel prominenter aanwezig dan in de late klassieke periode in 0ost Java. In de late klassieke periode werden meer inheemse Javaanse vormen en symbolen gebruikt in kunst en architectuur. In de Hindoeïstische symboliek wordt Siwa uitgebeeld als een driehoek met de punt omhoog. De driehoekige dolken op de stenen reliëfs van de Candi Siwa kunnen dan dus ook geïnterpreteerd worden als symbolen van Siwa. De mogelijke dubbelzinnigheid in de interpretatie van de symboliek van de Prambanan krissen werd bevestigd toen in de Keris Buda, de sogokan werd toegevoegd. De Linga een duidelijke symboliek van Siwa.
Prambanan kris type 1 en 2
Oude foto collectie tropenmuseum met links een klassieke symetrische keris die volgens de afbeelding er boven in een ondergreep word vastgehouden. Rechts een klassieke, niet symetrische,
keris Boeddha die in een ondergreep word vastgehouden.
Als je de klassieke dolk omdraait dan zie je duidelijke de tumpal vorm, de gunungan, ook een symbool van Shiva.
Begin 1300 was in Oost Java zowel de Gunungan- als de Lingga symboliek in de krissen verwerkt en werd de kris gezien als uiting van mannelijkheid. Gedurende de 14e eeuw, tijdens de opkomst van de Majapahit periode, werden meer symbolen toegevoegd aan de kris, niet alleen religieuze maar ook sociaal maatschappelijke, waardoor de kris een belangrijker symbool werd binnen de Javaanse cultuur.
Voor 1300 leek de kris op de Keris Buda. Na 1600 had de kris de vorm van de “moderne” kris. De periode van 1300 tot 1600 is dus bepalend geweest voor de uiterlijke vorm van de kris zoals wij die nu kennen.
Kris op de Burubudur
Begin 1300 was het algemeen geaccepteerde geloof een combinatie van Hindoe-Boeddhisme, voorouderverering en animisme. De kleine hogere klasse zat meer op de Hindoe-Boeddhistische tak, terwijl de lagere klasse, “de gewone man”, meer deed aan voorouderverering enanimisme. Het geloof van de hogere kringen kan het beste omschreven worden als Javaanse-Hindoeïsme waarbij Siwa, Shiva, gezien werd als dominantste god.
Shiva op de Burubudur met Boeddha op zijn hoofd.
In de teksten van de Veda’s en de Tantra’s en andere bronnen komen drie betekenissen van de term Shiva naar voren. De eerste en belangrijkste betekenis van Shiva is welzijn. Shiva wordt wel gezien als iemand die op allerlei manieren (door allerlei rollen aan te nemen) het welzijn bevordert. Om al die manieren of rollen vorm te geven wordt Shiva wel met vijf verschillende gezichten afgebeeld, twee aan de linkerzijde, twee aan de rechterzijde en een in het midden. De tweede betekenis van Shiva is "allerhoogste kennis of kennis van het Hoogste Wezen (zonder attributen) voorbij iedere existentiële gebondenheid". De derde betekenis is de persoon Sadáshiva die ongeveer zevenduizend jaar geleden werd geboren in India. Sadá betekent "altijd" en Shiva betekent "welzijn". Sadáshiva betekent "iemand wiens enige bestaansopdracht is om het complete welzijn van alle wezens te bevorderen".
Gaandeweg de 14e eeuw won de islam, die vanuit het west Indiase Gujerat werd meegenomen door handelaren uit die regio, steeds meer aan populariteit. Die handelaren creëerden handelsmissies, enclaves op Indonesië, en hadden lokale Indonesiërs als personeel in dienst en trouwden met inlandse vrouwen. Het spreekwoord: “ Wiens brood men eet, diens woord men spreekt” is hierbij van toepassing. De lokale bevolking nam uit vrije wil en zonder dwang dit geloof over...weliswaar gecombineerd met hun oude tradities...geloof is voor de Javaan niet exclusief weet u nog! De islam werd ernaast gehouden en niet in plaats van.
Met het verbeteren van hun sociale status, groeide ook de populariteit van de islam. Huwelijken van rijke handelaren met lokale prinsessen zorgden ervoor dat de islam ook in de hogere klassen als geloof werd geaccepteerd. De prinsen uit Majapahit, verantwoordelijk voor de noordelijke handelsroutes, bekeerden zich ook tot het moslim geloof, trouwden met moslim vrouwen en werden zo ook lid van de Islamitische handelskartels. Islam werd steeds wijder verspreid over Java.
Deze situatie veranderde in 1478, toen de laatste adel van het Majapahit koninkrijk zich tot de islam bekeerde. Het was Raden Patah, die zijn vader Bhrekertabumi (Brawijaya V) bekeerde. Raden Patah was de oprichter van het islamitische koninkrijk Demak. Dit was het einde van de gouden eeuw van de Majapahit periode. Toen Brawijaya V zich tot de islam bekeerde, werd zeeën politieke in plaats van een sociale geloofsovertuiging. Bekering tot de islam gebeurde vanaf dat ogenblik agressief, onder dwang en met militaire middelen.
Hiermee was de islam de dominante geloofsovertuiging op Java aan het eind van de 16e eeuw. De cultuur op de kratons was hierdoor sterk beïnvloed, wat op Java begon als een samensmelting van de oude hindoe-boeddhistische cultuur en het islamitische, waarbij het laatste hoe langer hoe dominanter werd ten opzichte van de oude culturele tradities. De opmars van het moslim geloof begon in 1300 en was 300 jaar later rond 1600 de meest dominante geloofsovertuiging.
Met de opkomst van het moslim geloof in Java begon de gouden eeuw van het Majapahit tijdperk. Java was toen de heersende macht in Zuid Oost Azië. Het verval kwam eind 16e eeuw. De bekendste bronnen uit deze periode zijn de geschriften van de Pararaton en de Nagara Kertagama. Deze boeken verschillen, alleen in detail, van mening over deze periode. In grote lijnen komen deze boeken qua informatie over het Majapahit tijdperk sterk overeen.
Aan het einde van de 10e eeuw kwamen en gingen veel Oost Javaanse koninkrijkjes, die onder invloed stonden van de machthebbers in Centraal Java. Het Koninkrijk van Majapahit werd opgericht in 1293 in de buurt van het huidige Surabaya. Het Koninkrijk van Majapahit was een van de laatste Oost Javaans-Hindoeïstische koninkrijken. In het begin, na de oprichting, had het nieuwe koninkrijk van Mayapahit te lijden onder veel onvrede en rebellie. Dit kwam hoofdzakelijk door slecht leiderschap van de eerste twee heersers. Pas toen de Gajahmada 1290-1364 (1e minister en goed krijgsman) aan de macht kwam in 1334 keerde er rust in het koninkrijk en begon de expansie over geheel Zuidoost Azië. Gajamada = olifant generaal.
Het Majapahit koninkrijk had een hiërarchische samenleving. Aan de top stond de koning. De koning was niet alleen de alleenheerser maar was tegelijkertijd ook een levende god. Zijn wil was wet. De koning had ook als taak een goede verbinding te leggen tussen de spirituele en de aardse wereld. Dit deed hij niet alleen door de uitoefening van een vorm van magie, de sakti: verborgen krachten beoefend door de adelen uit Java, maar ook door het gebruik van zijn soms al vele generaties oude krissen, pieken en lansen. Sultan Hamengkoeboewono van Yogjakarta betekent bijvoorbeeld ook: degene die de kosmos omcirkelt. De koning legde een verbinding tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld.
Vanaf de 13e eeuw word het symbool voor Shiva, de Shiva Lingam toegevoegd aan de keris.
Door zijn positie als alleenheerser en god was stabiliteit van het rijk sterk afhankelijk van de kunde en sociale vaardigheid van de koning en het weten te bespelen vaneen kleine groep van vertrouwelingen die zich in de directe omgeving van de koning bevond. Deze selecte groep van vertrouwelingen, adviseurs en familieleden was zijn kracht maar ook zijn grootste bedreiging, omdat iedere aanval op de troon waarschijnlijk uit die selecte groep vertrouwelingen zou kunnen komen.
Deze selecte groep edelen, allen op deze positie door vererving, had een hiërarchische structuur.
Op Java heerste op dat moment een kaste systeem. Boven aan de hiërarchische ladder stonden de Brahmin, de religieuze leiders. Dan kwamen de Ksatriya, de krijgsheren en edelen. Als derde had je de Wesia, de rijke handelaren en landeigenaren en als vierde de Sudra, de boeren, ambachtslieden en handwerkers.
In tegenstelling tot India had je geen “onaantastbare”. Lager als de Sudra had je nog drie groepen van mensen, de Candela, M’lesa en de Tuca, hun status is meer te vergelijken met die van slaaf.
De hoogste kaste werd gevormd door de Brahmins, de heiligen. Maar een koning kon niet uit de kaste van de Brahmins komen. Die kwam uit de kaste van de Ksatriya.
Hoewel de Wesia op de derde machtspositie stonden binnen het kaste systeem, hadden ze in werkelijkheid totaal geen zeggenschap. Deze macht was voorbehouden aan de Brahmin en de Ksatriya. De sociale status van de Sudra was eigenlijk dat ze het net iets beter hadden dan slaven.
Een hiërarchisch kaste systeem kan alleen functioneren als iedereen zich houdt aan de hiërarchie. Gedurende de eerste 35 jaren, na oprichting van het Majapahit koninkrijk was er onvrede in de tweede kaste, de Ksatriya. Dit leidde tot rebellie binnen het koninkrijk. Het was generaal Gajamada die de tweede koning van het Majapahit rijk afzette en zijn oudere zus tot koningin kroonde. Zes jaar later in 1334 werd Gajamada mahapatih, 1e minister, dit waarschijnlijk door zijn inspanningen binnen het Majapahit rijk. Welke deze waren laten zich raden. Sommigen hiervan zijn vastgelegd in de oude geschriften. Het is in ieder geval duidelijk dat Gajamada de bevolking wist te verenigen, of in ieder geval de Ksatriya kaste, de kaste van de krijgslieden en adelen. Door die orde begon het Majapahit-rijk zich uit te bereiden over geheel zuidoost Azië. De beschreven techniek die hij toepaste is een techniek die ook nu nog word toegepast: eenheid door het vinden van een externe vijand en een gemeenschappelijk doel. Daarom was het ook van het grootste belang dat de hiërarchische structuur duidelijk was voor iedereen en iedere vorm van kompetitie van de macht was uitgesloten.
Om deze hiërarchische structuur te begrijpen is bestudering van het kaste systeem op Bali een hulpmiddel. Status van de kaste wordt daar nu nog toegepast. Het sociale kaste systeem op Bali is een voortvloeisel van het kaste systeem uit het Majapahit koninkrijk. Dit uit zich bijvoorbeeld in niveau van taalgebruik naar elkaar toe, afhankelijk van de geërfde titel die een persoon heeft. Ook was dit terug te vinden in de plaats die iemand inneemt bij bijeenkomsten of bezoeken aan het paleis. Zo zitten hogeren in rang ook fysiek op hogere plaatsen en dichter bij de vorst. Ook werden crematietorens in hoogte aangepast aan de status binnen de maatschappij. De hoogste in hiërarchie hebben torens met 11 daken, aflopend naarmate de status lager is.
Gajamada voerde een systeem in waarbij iedereen binnen dit kaste systeem zich ieder moment van de dag bewust was van zijn sociale status binnen de maatschappij!
Er was een voorwerp dat alle inwoners altijd bij zich hadden, dat was de kris. Ieder lid van de kaste had een Keris en droeg dit ook altijd bij zich. In zijn oorspronkelijke vorm, als Keris Buda, had de Keris al een symbolische en spirituele waarde. Door constante bewustwording van de status van de bezitter vertaalde zich dit ook in de symboliek van de Keris, zeker omdat de Keris altijd gedragen werd. Dit verklaart waarom de Keris in symboliek veranderde, omdat het een uiting van de sociale
status van de drager moest bevestigen. Hierin ligt de mogelijke verklaring van het veranderen van vorm van de Keris in het Majapahit tijdperk!
Gajamada’s functie van mahapatih is letterlijk vertaald 1e minister. Eigenlijk was zijn functie meer adviseur van de koning. Hij had ook geen ministeriële afdeling om hem te steunen, zijn functie was eigenlijk het laten functioneren van het koninkrijk. De koning was dan wel de alleenheerser van het rijk, maar zijn hoofdadviseur was de 1e minister, de mahapatih. In Gajamada’s geval was hij niet alleen 1e minister maar ook krijgsheer en generaal van het Majapahit rijk.
Gajamada
Gajamada was geboren onder de naam Mada. Over de afkomst van Gajamada is eigenlijk niets bekend. Gajamada werd allereerst bekend toen hij, als leider van de geduchte Bayangkara gardes, het Majapahit rijk wist te beschermen. Toen de expansie van het rijk begon, groeide zijn naam tot mythische proporties, niet alleen als krijgsheer maar vooral ook als strateeg. Hij was ook een sterk diplomaat en wist het rijk na de dood van koning Jayabaya bij elkaar te houden. Hij legde ook de eed tot hereniging van de archipel af, de Sumpa Palapa. Nog steeds is Gajamada een grote held in Indonesië, van gewone jongen tot 1e minister en uiteindelijk de man die de gehele archipel samen bracht. De naam Gajamada staat dan ook voor vereniging van de gehele archipel.
De naam Gajamada kreeg hij toen hij 1e minister werd. Gaja (olifant), refererend aan Ganesha de olifant god; Gajamada de olifant generaal. In de strijd droeg Gajamada een afbeelding van een olifant met opgeheven slurf en na zijn dood werd hij herdacht als de Hindoe god Ganesha... Ganesha de olifanten god was en is een heel populaire god.
.
Olifant met opgeheven slurf, het symbool van een aanvallenden olifant...Gajamada? Ganesh word door Hindoes meestal anders afgebeeld... Het feit dat dit een olifant is, wil niet direct zeggen dat dit Ganesha is. Ik mis namelijk de attributen van Ganesha, en alhoewel hij de houding heeft zoals Gajamada word afgebeeld, met opgeheven slurf is zijn hoofddeksel weer een raadsel.Zijn hoofddeksel lijkt op die van Indonesische Hindoe-Boeddhistische priesters.
Beeld van Ganesha, Majapahit periode, 14e eeuw, zelfde periode, Dallas muzeum of art, en een afbeelding van een priester hoofddeksel.
In de 14e eeuw ontstond er in Java een ware cultus rondom de olifant. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat Gajamada ook een aanbidder was van deze cultus. Ook bij Ganesha zijn er weer meerdere redenen waarbij Ganesha werd aanbeden. Dit was weer afhankelijk van de omstandigheden waarin Ganesha werd aanbeden. In militaire kringen werd hij geprezen om zijn moed als leider en vernietiger van vijanden. Voor de gewone burger was Ganesha vooral de god die aanbeden wordt bij het begin van iets nieuws en bij het wegnemen van problemen. Ganesha brengt ook gezondheid en rijkdom.
Gajamada overleed in 1364, en koning Hayam Wuruk, die de laatste 14 jaren van Gajamada’s leven koning was, overleed in 1389. Na Hayam Wuruks overlijden verviel het koninkrijk van Majapahit, mede door interne conflicten en onder druk van de aan de noordkust gevestigde islamitische nederzettingen.
De laatste koning van het Majapahit rijk, bekeerde zich in 1478 tot de islam. De nakomelingen van het Majapahit rijk vestigden zich in een nieuwe kraton in Daha bij Kediri. Deze Kraton werd in 1527 veroverd door Sultan Trenggana van Demak. Vanaf dat moment was het moslim geloof over heel Java verspreid...
Wat betekent dit voor de Keris zoals wij die nu kennen?
Na de Keris Buda, met de duidelijke Gunungan vorm, zijn er twee verschillende krisvormen: de pre- islamitische Keris en de moderne Keris.
De Keris Buda was een steekwapen, dat je vasthield met een overgrip en je in een neergaande stekende beweging gebruikte tegen je vijand. De transformatie van kort, breed asymmetrisch wapen, naar een langer degenachtig wapen is waarschijnlijk al voor de 13e eeuw ingezet. Bewijzen hiervoor zijn alleen nog niet gevonden! Er zijn wel tussenvormen bekend van Kerissen met een slanker blad en voorzichtige golven maar het is niet 100% zeker dat dit tussenvormen waren op weg naar de moderne Keris of creatieve zijpaden van empu’s. Zeker is dat er een versmelting van symbolen heeft plaatsgevonden voorafgaande aan de ontwikkeling van de moderne Keris en dat er Kerissen bekend zijn meteen slankere wilah en luk die gemaakt zijn voorafgaande aan de periode van het ontstaan van de moderne Keris. Er is geen premoderne Keris bekend met de typische ricikan. De ricikan kan dus gezien worden als een typisch onderdeel van de moderne Keris.
De oudst bekende afbeelding van een moderne Keris is gehouwen in de stenen monumenten van de Candi Panataran(<1454) in Oost Java in de omgeving van Blitar. Er zijn afbeeldingen bekend van moderne Kerissen op de monumenten van Candi Sukuh uit1437. Er zijn Kerissen bekend van voor 1600 met een verfijndere uitgewerkte vorm en structuur, soms met luk, en gedetailleerde symbolieken in de ricikandie zeker geen waarde toevoegen aan de Keris als wapen. Deze versiering moeten dus een symbolische of meer spirituele waarde hebben. Duidelijk is dat voor 1300 de Keris als Keris Buda, tussen 1300 en 1600 een transformatie heeft door gemaakt tot de vorm, en functie van de Keris zoals wij die nu kennen. In Europese musea zijn voorbeelden bekend van Kerissen van voor de17e eeuw. Deze Kerissen zijn allemaal al uitvoerig bestudeerd en besproken. Het is wel opmerkelijk dat in zo’n betrekkelijk korte periode de Keris zo een grote verandering in vorm heeft door gemaakt. Deze verandering in vorm moet bewust zijn toegepast.
Normaal gesproken is de vorm van een product onderhevig aan kleine verbeteringen met als doel de functie te vervolmaken. Bij de moderne Keris zijn veel vormen met betrekking tot de functie als steekwapen moeilijk of zelfs niet te verklaren. De enige verklaring voor deze vormen zouden versiering of symbolische waarden moeten zijn...of beide. Het toepassen van symbolen in de Javaanse kunst en cultuur is heel gebruikelijk. Het is aannemelijk dat dit zeker op de Keris ook van toepassing is.
In het Majapahit tijdperk was het dragen van de Keris voorbehouden aan de leden van de hogere kaste, de Brahmin, de heiligen, de Ksatriya, de adelen en krijgsheren, de Wesia, de landeigenaren en de Sudra, de ambachtslieden. De gewone mensen, de lagere kaste, droegen geen Keris. IJzer was een zeldzaam en moeilijk te bewerken materiaal. Een Keris laten maken is een kostbare zaak.
Voor deze elite was de Keris een symbool van mannelijkheid. Er is ruimschoots bewijs aanwezig dat in de Majapahit periode de Keris als mannelijkheidsymbool werd gebruikt. Hieronder zijn twee verwijzingen uit de Nawanatya en van de Candi Sukuh gravures uit 1437:
-“The Keris, een teken van mannelijkheid heeft zijn plek aan het front..” Nawanatya.
Een linga op de Candi Sukuh 1437 heeft naast een gravure van een Keris de volgende tekst staan:
-“Wijding van de Heilige Gangga Sudhi ... het teken van mannelijkheid is de brandstof van de wereld” De Sukuh lingga is een massief groot, ca1.80m, fallussymbool en gezien zijn grootte een centraal symbool van deze religieuze locatie.
De Keris werd dus gezien als symbool van mannelijkheid, maar het is ook een “vertegenwoordiger” van de eigenaar. De Kris geeft een reflectie van de status en rijkdom van de eigenaar. Op het
hoogtepunt van het Majapahit tijdperk, vooral tijdens de groei van het koninkrijk droegen alle krijgers een Keris. De status van de vechter was af te lezen aan de Keris die hij droeg. Daarmee is de
Keris van steekwapen getransformeerd tot een status indicator, een sociaal symbool. De Keris werd een symbool voor de stamboom en status van de eigenaar, net zoals de crematietorens in Bali,
waarbij de grootte en het aantal daken symbool staan voor de status van de overledene, is de grootte van de wilah en het aantal luk van de wilah een vertegenwoordiging van de status van de
drager.
Deze heilige bouwwerken heten Meru. De heilige berg heet ook de Meru, de woonplaats vande goden en spirits. Nu zijn de 9 dakige Meru's het symbool van Brahma en Vishnu en de 11 dakige voor Shiva, van links naar rechts dus Brahma, Shiva en Vishnu.
Als een crematietoren in Bali 11 daken heeft, betekent dit dat de overledene lid is van de koninklijke familie, edelen hebben 7 of 9 daken, de lagere edelen 3 of 5 terwijl het gewone volk geen dak heeft. Omdat de Balinese maatschappij direct afstamt van het Majapahit koninkrijk zie je in de Balinese sociale structuur veel terug van hoe de samenleving in het Majapahit tijdperk was vormgegeven. Een mooi voorbeeld is dat Sultan Agung uit Mataram (1614-1645) toestemming gaf de vorm en versiering van de kinatah aan te mogen passen aan de rang of status van de krijger.
De symboliek van de Keris, niet alleen de wilah maar ook het handvat en de schede, gaven de status van de drager weer, te vergelijken met de crematietorens in Bali. Hoe groter en meer luk een Keris heeft, des te belangrijker is de eigenaar van de Keris. Dit is dan ook een van de oorzaken waarom de Balinese Keris na 1700, geleidelijk aan groter is geworden tot het zeer grote formaat dat het nu heeft. Maar ook het handvat, sterk gebogen betekent lager in status, meer gestrekt was hoger in status.
Vaak word in verschillende boeken beweerd dat de symboliek van de Keris is ontstaan doordat de Javanen met de komst van de islam, geen afstand wilden doen van hun al bestaande goden. De cultuur van de Balinezen is een direct voortvloeisel van de cultuur van de Majapahit. Na het verval van het koninkrijk zijn de overgebleven bewoners naar Bali getrokken en hebben daar de cultuur van de Majapahit en de cultuur van de Keris voortgezet. De Keris Majapahit en de Balinese Keris zijn dus niet het zelfde, de Balinese is een directe afstammeling van de Majapahit Keris. Nadat de laatste koning van Majapahit zich in 1478 tot de islam bekeerde en dus geheel Java het islamitisch geloof had omarmd, behielden de Balinezen hun traditionele Hindoe-Boeddhistische geloof. De Balinezen zijn nooit door de islam beïnvloed. Omdat de moderne Keris in Bali grote overeenkomsten vertoont met de moderne Javaanse is het aannemelijk dat de ontwikkeling van de moderne Keris, de iconografie op het blad, dus voor de Islamisering heeft plaats gevonden. De ontwikkeling van de moderne Keris is op Java dus zelfstandig zonder invloeden van buiten af gebeurd. Hoogstwaarschijnlijk is sublimering van de iconografie op de Keris gebeurd tijdens de regeringsperiode van Gajamada. Hierdoor kan de ontwikkeling van de moderne Keris met duidelijkheid worden vastgesteld op de periode tussen 1293 en 1478, met als hoogtepunt in de ontwikkeling de periode 1290 – 1364.
Chandi prambanan, afbeelding waarbij mensen gekrist worden...
Als je de iconografie van de Keris wilt begrijpen moet je teruggaan neer de beginperiode van het ontstaan van de Keris. Gaandeweg wil ik ook de fijnere betekenis van het blad bespreken.
Rond 1000 n.C., de periode dat de eerste Kerissen op tempelreliëfs werden uitgehakt, na ongeveer
800 jaar Indiase hindoe-boeddhistische invloed, had het Hindoe-Boeddhistisch geloof een plaats gekregen naast de al traditionele geloofsovertuigingen. Dit is een elementaire eigenschap van de Javaanse cultuur. Het opnemen van externe tradities, naast en niet in plaats van de geldende tradities. Het waren dan ook de Indo-Ariërs die een bladvormig mes in Indonesië introduceerden. Dit mes had de vorm van de Gunungan en werd dan ook met gemak opgenomen in de Indonesische traditie. Dit mes was hoogst waarschijnlijk de voorloper van de latere Keris Buda die zich vanaf 1300 tot 1600 transformeerde tot de Keris zoals we die nu kennen. Aan het begin van de 14e eeuw kunnen we de volgende symboliek herkennen in de Keris:
1 De driehoekige vorm van de Keris Buda kan vertaald worden als het symbool voor Siwa en het symbool van de Gunungan, een vorm die zeer veel gebruikt wordt binnen de Javaanse kunst en cultuur.
2 De sogokan wordt gezien als het symbool van de Lingga, Siwa’s symbool, en het symbool van mannelijkheid. Deze symboliek was al aanwezig op oude koperen Kerissen.
3 De blumbangan in combinatie met de sogokan kan ook gezien worden als het symbool van de Yoni en de Linga.
Op de steengravures van het Prambanan tempelcomplex zijn twee verschillende typen dolken te onderscheiden. Deze twee zijn duidelijk beïnvloed door de Indiase bladvormige dolken. In Java werden de bladvormige dolken gezien als de heilige vorm van de Gunungan en werden dan ook gesmeed met het idee van de Gunungan. De duidelijk te onderscheiden centrale as van die dolken kunnen dan ook vertaald worden als de stam van de levensboom, die later werd toegevoegd aan de afbeelding van de Gunungan. De Keris kan dan ook vertaald worden als een orakel, het pad van de levende wereld naar de spirituele wereld, de bovennatuurlijke wereld. In Java spreekt men over de zichtbare en de onzichtbare wereld, de wereld van de geesten, de voorouders en goden. Deze symboliek past perfect in het idee van de Pusaka Keris, het erfgoed, waarbij de Keris, door de vorm van de Gunungan tegelijkertijd ook een verbinding vormt met de geestelijke wereld van de overleden familieleden en de goden.
Als de Keris de vorm van de Gunungan heeft, dan is hierbij ook de vorm van de heilige berg Meru van toepassing, net als het symbool voor Siwa; een poly-symbool dus. Deze betekenis van symboliek wordt nog eens versterkt door de vorm van de sogokan, een duidelijk lingga symbool. Bijna alle Kerissen hebben een blumbangan. Als de sogokan de lingga symboliseert, dan symboliseert de blumbangan de yoni.
We weten dat in het vroege Java een Keris het symbool was voor de mannelijkheid, een visie die duidelijk naar voren komt in 14e eeuwse Kerissen. Dit ook in kombinatie met het bovengenoemde Candi Sukuh afbeelding van de lingga, fallus, met daarop gegraveerd de afbeelding van een Keris. De Keris als symbool van het mannelijk geslachtsorgaan, met het opschrift: "Wijding van de Heilige Gangga Sudhi --- het teken van mannelijkheid is de essentie van de wereld."
Dit is het duidelijkste voorbeeld van de symboliek van de Keris en in kombinatie met de bovengenoemde poly-symboliek van de Keris als geheel. Het lingga : yoni symbool van de Keris bevestigt de Keris in zijn functie als Pusaka en vertegenwoordigt overduidelijk de mannelijke en vrouwelijke symboliek, nodig voor de creatie van het leven! Het mannelijke en vrouwelijke deel zijn beide nodig voor de voortplanting en staat dus eigenlijk symbool voor de maatschappij als geheel. Deze balans tussen mannelijk en vrouwelijk is een grondprincipe binnen het hindoe boeddhistische geloof. Het een kan niet zonder het ander. Daar waar we de lingga vinden is ook altijd de yoni. Op het Candi Sukuh tempelcomplex bij de berg Lawu, Centraal Java, staat een Majapahit tempel uit de late Majapahit periode. Op de ingangspoorten van dit tempelcomplex staat duidelijk zichtbaar het yoni en lingga symbool, bezig samen te gaan als symbool voor de creatie. Dit tempelcomplex was en heilige plaats die zeer veel bezocht werd voor zegening bij vernieuwing zoals dood en geboorte.
Zonder twijfel is de Keris het symbool van mannelijkheid, maar de vele iconografische symbolen op de Keris maken deze tot een kosmisch symbool van de gehele microkosmos, een symbool van je familie en je gehele genetische afkomst, de Keris vertegenwoordigt je afkomst en dus ook jezelf.
De Keris is een secundair wapen. Primaire wapens waren de klewang, tombak en pijl & boog. Secundaire wapens worden altijd en in alle culturen met bijzondere zorg behandeld omdat het je laatste
optie is voor persoonlijke beveiliging als je niet meer terug kunt vallen op je primaire wapens. Ook nu nog zie je dat bij militairen het pistool of revolver bijzondere zorg heeft en veelal ook een
bijnaam heeft. Met de Keris is dat niet anders. Aan het begin van de 13e eeuw zag je al dat de Keris Buda aanbeden werd. Op de Keris stonden toen ook al symbolen die religieuze verwijzingen hadden.
De Keris werd toen waarschijnlijk ook toegepast voor offers. In het Hindoeïsme werden toen niet- ijzerhoudende wapens gebruikt voor het offeren. In het Hindoeïsme werden wapens van andere dan ijzer
gebruikt voor bepaalde offerrituelen. De Sathapatha brahmaan, een tekst die Vedische ritueel beschrijft met de Shukla Yajurveda, beschrijft dat slachtmessen van verschillende metalen voor
verschillende niveaus van het offer worden toegepast, ijzer wordt daarin genoemd voor het laagste niveau van offeren. Er zijn bronzen Kerissen bekend, zelfs uit de tijd dat ijzeren Kerissen al
werden gemaakt. In de jaren ‘80is in Solo (Surakarta) een bronzen Keris gevonden die hoogst waarschijnlijk als offerkris werd gebruikt. Zo zijn er nog 2 andere Buda Kerissen bekend. Dit zijn de
eerste aanwijzingen dat Kerissen werden gebruikt in religieuze rituelen.
Bronzen kris
Op dit moment wordt op Bali de Keris nog steeds bij 6 verschillende religieuze rituelen gebruikt. In twee van die ceremonies, de Pitra Yadnya en Bhuta Yadnya wordt de Keris gebruikt als een werktuig voor bloedoffers.
De god Siwa (Shiva) wordt in het Hindoeïsme gezien als god van de opbouw en van de vernietiging, in het hindoeïsme is vernietiging nodig als start voor iets nieuws. De afbeelding van de lingga, Siwa, als icoon op de Keris, verwijst waarschijnlijk naar de rol van de Keris als offerwapen. Deze vroege iconografische versieringen op de Keris hebben de basis gelegd voor de iconografie van de moderne Keris. In het volgende deel volgt een overzicht van de iconografische betekenis van de moderne Keris.
Hoe wordt de Keris nu eigenlijk gemaakt? Het creatie proces van een Keris Pusaka bestaat uit twee delen. Het spirituele deel en het materiele deel. Tegenwoordig zie je fantastisch gemaakte Kerissen zonder het spirituele deel van het productieproces. Voor een Pusaka Keris heb je beide nodig. Ik volg hierbij de beschrijving van empu Subandi Suponingrat, een empu die nog op traditionele manier echte Pusaka’s smeed. Deze informatie vind ik persoonlijk heel interessant. Er zijn vele theorieën over de betekenis van de symbolieken van de Keris. Nu heb ik kunnen lezen hoe het bedoeld is vanuit het oogpunt van degene die de symboliek en mystieke krachten in de Keris verwerkt.
Kejawen, de Javaanse spirituele traditie wordt omschreven als “een zoektocht naar het echte leven”, (urip sejati) een harmonieuze relatie met god, (jumbuhing kawulo Gusti). Een breed begrip simpel vertaald naar de algemeen menselijke waarden zoals: het tonen van goede manieren, goed zorgen voor je naasten en hard werken enz. uitgaande van je eigen ego. In oude geschriften staat: Sastro Jendra Hayuningrat Pangruwating Diyu: Sastro = het geschrift; Jendra = van de god Indra, heer van het universum; Hayu = vreedzaam en goed; Ing Rat= in de wereld en in zichzelf; Pangruwat = veranderen; Diyu = slechte eigenschappen zoals egocentrisme. Javanen noemen dit de weg van ontwikkeling van onbeschaafdheid naar beschaving. Het is dus eerder een zoek toch in jezelf waarbij je opzoek gaat naar je eigen behoeftes en probeert je ego op de achtergrond te zetten om in harmonie met je omgeving te leven zonder uit balans raken; het blijven in rust en balans. De Keris is een hulpmiddel bij dit gedachten goed.
Stap 1, De empu probeert magische krachten aan een Keris toe te voegen die helpen bij het verwezenlijken van die persoonlijke doelen, onder begeleiding van God. Als de empu een idee heeft van de persoonlijke doelen begint stap een van het creatie proces, het uitzoeken van een geschikte dag. Hiervoor is kennis van Candrasengkala, berekeningen op basis van de maan, nodig. Centraal bij die berekening van de juiste dag is het ontwijken van de dagen die staan voor ongeluk.
Stap 2, Als een geschikte dag was gekozen begon het ritueel van offeren met als doel de krachten van de natuur te verzoeken via Hyang Tunggal. Hyang Tunggal bestaat uit twee delen. Het eerste deel heet sesaji baku en bestaat uit het offeren van drie soorten bloemen, bananen, kippen lever, tabak, betelnoten, thee zonder suiker, zwarte koffie enz. waarna de empu wierook brand. Het tweede deel heet het ritueel offeren volgens sesaji barikan. Het barikan offeren kan bestaan uit het toevoegen van een gebakken ei, of bijvoorbeeld een witte kip. De empu heeft hiervoor kennis van Sarono (ilmu sarono) nodig. Sarono is de kennis van het ritueel offeren waarvan niet veel mensen weten wat dit inhoud.
Stap 3, de empu krijgt hierna inspiratie voor het productie proces voor het creëren van de Keris. De empu begint dan met het lezen van mantra’s. Dit was vroeger (nu nog in Bali) volgens Hindoe Boeddhistische regels en word tegenwoordig gedaan volgens Islamitisch geloof uitspraken.
Voor het smeden spreek de Empu de volgende mantra uit:
Bismillahir Rahmannir Rahim
Assalamu’ alaikum, wa’alaikum salam
Asale wesi saka irenge mripat
Asale wesi saka putihe mripat
Asale sepuh saka banyune mripat
Pangerane braja ngadeg ana satengahe mripat
Kang mengku sedaya wesi aji
Iya Guru Sejati
De mantra’s worden uitgesproken om het spirituele aspect van de Keris te verzorgen.
Stap 4 Dan volgt het kodokan, het uitzoeken van de pamor lagen. Na het kodokan, het turugan, het opblijven tot de ochtend. Daarna word begonnen met smeden.
Tijdens het smeden spreekt hij deze mantra:
Salam ngalaikum salam
Niatingsun dadi pengulu
Saka karsaning Allah
Jodone wesi bumi
Lawan pamor akasa
Ket raket, ngalairake daya suci
Daya rahayu
Saka karsa lan panguwasaning Allah
La illaha Ilallah
Stap 5, Na het smeden volgt het “schrikken” verhitten en koelen van de Keris. Voor het schrikken van het blad vult de empu een holle bamboe stam met kokos olie. Hierbij word weer ritueel geofferd maar dan slechts een kom vol rijst met driesoorten bloemen enz. Het blad werd dan roodgloeiend verhit en in de kokosolie gekoeld. Tijdens dit gedeelte spreekt de empu de spreuk uit:” sastra pinodati, sastra gigir en rajah kalachakra”, en likt de top van het hete blad weer tijdens het uitspreken van spreuken en het branden van wierook. Hierna word het rood gloeiende blad in bloemen water gedoopt.
Stap 6, Hierna volgt het Sepuh Jilat, het zuiveren van jezelf door het aanbidden van god. Het reinigen zelf hete asesuci. Een ceremonie waarbij het getal 7 centraal staat.
Als de empu klaar is met smeden sluit hij af met de mantra:
Salam ngalaikum salam
Tuk pitu, sumur pitu, gumilir ilining warih
Saking kulon, saing wetan
Saking ngandap, saking nginggil
Saking lor, saking kidul,
Saking kiwa, saking tengen
Kabeh-kabeh dadi sambatan
Aweh daya, urun jaya
Saka keparenge Guru Alip
Raja ing Ngalampitu
Daya jaya kumpul manjing karomah
Saka kersaning Allah
Deze mantra’s zijn op het islam geloof gebaseerde mantra’s, meestal gebruikt door de aan de kratons gelieerde empu’s. In de dorpen en Hindoe Boeddhistische gebieden worden nog steeds de oude mantra’s gebruikt zoals:
Aum sembahing anatha tinggalana de tri lokasarana
Awigham astu, ngsun pun … (naam van de empu) tan awacana
De nir-artaka darpa, dang dahana bagni niraweh sara sudarma
Of :
Ulun tandrasta taranggana sudanari
Hyang Widdi, pangde nindita sirna rityas ulun
Aum, ulun maminta waramreta, sirna ri mande soka
Dan word het blad een dag geweekt in kokosnoot sap en begint het etsen met warangan en limoensap. Na het etsen volgt het aankleden van de Keris, het maken van het handvat en de schede, het mrangi.
Belangrijk is het om de iconografie op de Keris overeen te laten stemmen met de iconografische symbolen op de Keris en een passende aankleding van het blad.
De iconografie bestaat uit het dapur, de vorm, en het pamor, de tekening van het blad.
De dapur is de hoofdvorm van het blad en de kleinere symbooltjes veelal aan de basis van het blad.
Dapur bener, recht blad, symboliseert de gungungan en betekend zoals hierboven al genoemd simpel gezegd trouw aan god. Dapur Jangkung, 3 bochten, staat voor het verwezenlijken van doelen. Dapur Pandawa, 5 bochten, staat voor diplomatie en het karakter van de Pandawa’s. Ik heb eerder al beschreven dat de Pandawa’s de helden zijn van de Mahabharadja. Meerdere bochten is eigenlijk een zelfde kwaliteit, diplomatie en het karakter van de Pandawa’s , maar dan in een grotere schaal. Dapur ngamper bantolo, 15 bochten, staat bijvoorbeeld voor het controleren van een geheel land of een zeer groot gebied.
Dan zijn er nog de versieringen aan de basis van de Keris. De meest voorkomende versieringen op de Keris, geïntroduceerd in het Majapahit tijdperk zijn: de kembang kacang, lambe gajah, jalen, greneng met ron dha, luk, en figuratieve versieringen.
Dan zijn er nog de zeldzame versieringen zoals het pudak setegal, geïnspireerd door de lotusbloem zoals op de Baragello Keris die stamt uit de tijd van voor 1631.
De kembang kacang, pinda bloem (dat klinkt ook niet), wordt meestal gecombineerd met de lambe gajah, lip van de olifant, en de jalen, een scherpe grassoort. De kembang kacang stelt de olifantenslurf voor, de lambe gajah de lip van de olifant en de jalen de slagtand. (al vele malen beschreven...) De olifant als symbool wordt in Java gezien als icoon voor de god Ganesha en de heilige cultus van deGanapatya die Ganesha zien als hun oppergod. De betekenis van Ganesha hangt zoals hierboven beschreven af van de context waarin Ganesha gebruikt word als god. In tijden van oorlog is het Ganesha de vernietiger van de vijand en in normale omstandigheden de god die obstakels wegneemt en helpt bij voorspoed. Maar aanbidding van Ganesha, is tegelijk ook een aanbidding van alle vijf de hoofdgoden. Sinds zeker de 5e eeuw n.C. staat aanbidding van Ganesha ook voor aanbidding van zijn moeder Siwa. En sinds de 14e eeuw wordt Ganesha, afhankelijk van de omstandigheid zoals hierboven al genoemd, aanbeden als god die obstakels wegneemt, de god van de kennis en onderwijs, de god die aanbeden word voor succes en bij het beginnen van iets nieuws. Binnen militaire kringen wordt hij gezien als de god van leiderschap en vernietiging van de vijand. Dit is waarschijnlijk de reden waarom 1e minister Mada, de voorvoeging Gajah heeft toegevoegd tot Gajamada. De toevoeging van Ganesha als versiering aan de Keris, voegt gelijk een mantra toe die gebruikt wordt voor de verering van Siwa en Ganesha. Iets wat helemaal past bij een groeiende Majapahit beschaving die bezig was, op diplomatieke en militaire manier, Zuidoost Azië in zijn greep te krijgen. Deze mantra was door het dragen van de Keris, bij alle militairen en adelen, 24/7 aanwezig.
Of is de olifanten slurf symbolisch de vloeistof die stroomt uit de shiva lingam? Duidelijk weer een polysymbool.
(Ohm, AUM, is de basis mantra, kortste mantra maar ook de vertegenwoordiger van alle mantra’s. Maar AUM is ook het symbool voor de shakti en goena goena, zie artikel mystiek. Tijdens het proces worden mantra’s uitgesproken die het spirituele aspect van de Keris moeten verzorgen.)
De toevoeging van het symbool van een Olifanten slurf is zonder twijfel een religieuze geweest. Op deze manier werd een icoon van spiritualiteit aan de Keris toegevoegd als constant aanwezig symbool voor de pijlers van de Majapahit maatschappij en vanuit het oogpunt van het wapen, een onoverwinnelijk wapen!
De ron dha is een deel van de greneng, een versiering die op zowel Javaanse en Balinese Kerissen te vinden is. De toepassing van deron dha kan iets verschillen van de uitvoering maar het uiterlijk van de versiering moet altijd correct zijn. In sommige gevallen zit de ron dha aan de andere kant van de Keris op een plek die de jenggotan wordt genoemd als (een aanhangsel) toevoeging aan de kembang kacang.
Tegenwoordig leest men de ron dha als symbool voor de Javaanse letter dha en in Solo, krissen uit de 18e tot 20e eeuw, betekent het symbool van de ron dha ook het Javaanse woord dha. De uiterlijke vorm van de moderne ron dha verschilt iets van de oude vorm. Dha werd vroeger iets anders geschreven. De betekenis van de dha hangt dus af van de manier waarop de dha is geschreven.
Even een kort stukje over Chakra’s
Wij leven in een universum waarin wij omgeven zijn door Electro magnetisme. Ons lichaam is een biomagnetische levensvorm.
Chakra’s zijn energie banen die zich als een soort “donut” rond om en door ons lichaam gaan.
Chakra’s zijn punten die gebruikt worden bij meditatie.
Volgens het Hindoeïsme zijn er 7 energie punten: Muladhara, Svadhusthana, Manipura, Anahata, Vishuddha, Ajna en Sahasrara.
De Ajna is het energie punt tussen de wenkbrauwen. Dit is het centrum voor alle mentale activiteiten, en controle over de onderste punten. Maar dit is ook het spirituele centrum.
Symbool voor dit punt is de Ohm (aum), het symbool wat op de greneng staat. Zie het rood omcirkelde symbool op de onderstaande foto’s.
De mantra die hoort bij de Ajna is ook Ohm. Dit symbool staat dan ook voor de spirituele connectie tussen de Keris pusaka en de eigenaar. Bij het openen van de Keris breng je de Keris dan ook voor je voorhoofd, en nadat je de Keris uit de schede heb gehaald breng je het blad als begroeting en connectie tegen je voor hoofd.
Bij het bidden doe je eigenlijk het zelfde. Je maakt een connectie met de spirituele wereld.
Tegenwoordig wordt de dha meestal gezien als het symbool voor Allah omdat de dha heel erg lijkt op het Arabische teken voor Allah......althans, de ron dha zat al op de Keris voor de islamitische tijd en is ook te vinden op Balinese Kerissen. De ron dha kan dan ook als symbool voor Allah gezien worden op Kerissen uit het islamitische tijdperk. De andere verklaring moet gezocht worden in het hindoe- boeddhisme. Dha is daar het symbool OHM, de kortst mogelijke mantra en vertegenwoordiger van alle mantra’s! De dha is in het Javaans ook het cijfer 8. In het Candra Sangkala numero logisch systeem staat het cijfer 8 voor de naga of de olifant. Als je dan bedenkt dat de Keris symbolisch gezien parallellen heeft met zowel de olifant als wel ook de slang is dit een optie, maar gezien de kleine representatie van de olifant en de naga onwaarschijnlijk.
De verklaring dat de ron dha symbool staat voor de mantra OHM (AUM) is de meest logische. Ohm staat in het hindoeïsme niet alleen voor de mantra OHM maar staat symbool voor alle mantra’s en gebeden, een hulp bij de meditatie dus.
Dan zijn er nog figuratieve versieringen op oude Javaanse en Balinese krissen. Deze zitten meestal op of nabij de sorsoran. Meestal gaat het om afbeeldingen van de Naga, de Singo Barong, het hert of Bhoma. Op nieuwere wilah’s zijn meerdere afbeeldingen te vinden.
Vedische mythen vormen de basis van het Hindoe geloof. God Vishnu gebruikte de Naga Basuki om de berg Meru te beklimmen op weg naar de kosmos, de Melkweg. Daar liggen de grote schatten met in een van de kelken Amrita, de nectar van onsterfelijkheid. Maar ook een kelk met gif. Siwa heeft uit een van de kelken gedronken waarna zijn keel blauw uitsloeg en de Naga Vasuki werd gezuiverd.
Siwa droeg daarna de Vasuki als zijn shawl. Als je de volgende verbanden begrijpt: De Keris als symbool voor de Gunungan, de Gunungan als symbool voor de heilige berg Meru, de plaats waar alle geesten en goden leven, en de driehoekvorm als symbool van Siwa, dan begrijp je ook dat de Naga als verbinding tussen de geestelijke en de zichtbare wereld staat voor de verbinding, de eenheid van alles.
De Naga is dus de verbindende kracht tussen jou en de spirituele wereld; de Keris Pusaka. Het erfgoed dat de verbinding vormt tussen jezelf, je ouders, de overgrootouders enz. Het symbool van de Naga op een Keris is dus het ultieme symbool voor de Javaanse Keris Pusaka, als erfstuk van de familie met een verbinding naar de familieleden toe, en als ladder naar de spirituele wereld de kosmische berg. De kernbetekenis van de Keris als pusaka, het culturele erfgoed van Java!!!
De Singo Barong, de leeuw, was het symbool van de hogere kaste, de Ksatriya kaste van de edelen en krijgsheren. Dit symbool werd dan ook toegepast door leden van de Ksatriya kaste.
Soms is in de basis van de Keris een afbeelding vaneen hert te vinden. Het hert is een symbool van het Majapahit tijdperk. Interessant is te vermelden dat tegenwoordig in Bali het symbool voor de lagere adel het hert is.
De Kala of Bhoma is de zoon van Vishnu en Basundari,water en aarde. Water en aarde samen staan voor de groei van planten: vruchtbaarheid. Binnen een maatschappij die afhankelijk is van landbouw betekent dit dus voorspoed. Bhoma een woord uit het Sanskriet betekent: ” geboorte van de aarde”. De heilige berg Meru is aan de basis begroeid. Dat is de plaats waar Bhoma woont, aan de basis van de berg. Dus staat Bhoma aan de basis van de Keris dan betekent dit dat de Keris symbool staat voor de heilige berg Meru. Maar zoals eerder besproken is hier ook weer een tweede verklaring voor, afhankelijk van de context. Bhoma, Kala staat ook voor bescherming tegen het kwaad.
Over het pamor is al veel beschreven. De pamor geeft een individueel karakter aan een Keris, voor mij ondergeschikt aan de iconografische versieringen en de spirituele waarde van een Keris, en in bijzonder de Keris Pusaka. Het Pamor geeft een specifieke extra betekenis aan Keris boven op de iconografische waarde van de Keris. Het pamor is ontstaan omdat de empu’s merkten dat het samen stellen van metalen met verschillende eigenschappen, hard maar bros, met zacht maar soepel, de kwaliteit van het blad verbeterde. Voor pamor word minimaal gebruikt gemaakt van: staal voor de kern, ijzer voor de buitenkant vermengd met nikkel, zink, aluminium etc. houdend metaal.
Nogmaals ik probeer een simpele uitleg te geven. Voor betere en uitgebreidere uitleg moet je echt een specifiek boek raadplegen.
Een kleine uitleg over het ontstaan van het pamor en de verschillende energie uitingen.
Er heerst het geloof dat als een gebeuren plaats vind onder een bepaalde omstandigheid, als je de omstandigheid weer oproept het gebeuren weerplaats vindt. Een basis regel van bijgeloof. Als voorbeeld: Johan Cruyff voetbalde altijd goed met rugnummer 14. Cruyff nam daarop altijd nummer 14 als rugnummer. Denk je nu werkelijk dat Cruyff minder speelde als hij met een ander rug nummer zou spelen?
ABSOLUUT. Dit zie je bij meerdere topsporters. Mensen die gevaarlijke sporten beoefenen, beroepsmilitairen of topsporters weten dat bijgeloof je geest in een bepaalde toestand kan brengen die gelijk staat aan zelfhypnose. Volgens de wetenschap heet dit autogene training. Als je geest ergens in gelooft, dan verbeterd dat de prestatie. Dit heet bij medicijnen het placebo effect. Zo zijn de diverse betekenissen van de pamor motieven ontstaan. Als het pamor leidde tot bepaalde gebeurtenissen, dan werd het pamor motief weer toegepast om die bepaalde gebeurtenis op te roepen.
In Azië was het gebruikelijk ijzer tegen roesten te beschermen door het ijzer te etsen met arsenicum. Het ijzer gaat een verbinding aan met arsenicum en maakt een zwarte beschermende laag over het ijzer. Door de toepassing van diverse metalen ontstond een contrast kleur tussen het zwart van het geconverteerde ijzer en de overige metalen zoals nikkel en aluminium. De antiroestbehandeling kreeg daardoor ook een optisch effect door het tonen van de diverse metaal lagen op de Keris. Dat optisch effect werd het pamor genoemd.
Alle pamor motieven zijn eigenlijk onder te verdelen in 5 hoofdgroepen. Niet alle motieven zijn geschikt voor iedereen. De Empu kiest een van deze basis motieven voor een bepaald doel.
Om deze hoofdgroepen te begrijpen zal ik iets proberen uitteleggen over het Javaans spiritueel kompas. Deze 5 hoofdgroepen zijn:
Dit is de basis voor de 5 daagse Javaanse kalender, met op 1 Kliwon in het centrum, 2 Legi op oost met als kleur wit, op zuid Pahing met als kleur rood, op 4 Pon in het westen met als kleur geel en op 5 in het noorden met de kleur zwart Wage. Deze cirkel staat voor de eeuwig durende energie, onder andere ook uitgebeeld door het bekende beeld van Shiva die danst in de energie cirkel van tijd.
Alle processen in ons universum zijn onderhevig aan de eeuwigdurende energie cirkel. Bijvoorbeeld de aarde: 1 Er is ooit een samen smelting geweest van een vrouwelijk en mannelijk deel, lees bevrucht zaadje wat in de winter in de grond zit te wachten om te ontkiemen. In het Hindoe Boeddhisme wordt het samen gaan van de Yoni en de Linga van Shiva gezien als de eerste energie van ons universum. 2Dan heb je de lente, de tijd van de grote groei, dan 3 de zomer de tijd van de rijping, 4 de herfst de tijd van het oogsten en voorbereiding op de grote rust periode 5 de winter. En dan begint de cirkel weer opnieuw.
Je ziet dit ook bij de mens, 1 het begin, de bevruchting. 2Dan het opgroeien van kind, dan 3 de volwassenheid daarna 4 ouderdom en uiteindelijk komen we dan in de 5 menselijke winter terecht. Maar ook bij bijvoorbeeld bij het oprichten van een bedrijf. 1 het ontstaan van een idee. 2 Dan de lente, de start van het bedrijf, de fase van de grote ideeën en groei, dan 3 de zomer, de bloei van het bedrijf, dan4 de herfst de oogst periode, maar ook de fase voor de winter, dus tijd om te reorganiseren, en uiteindelijk 5 de winter...als je niet op tijd geanticipeerd hebt...
In onze kosmos zijn er 4 basiselementen: water- lucht- vuur en aarde. Ook deze elementen zijn terug te brengen in het kompas. In het oosten de lucht / wind, het zuiden het vuur, het westen water en in het noorden de aarde. Bij het offeren voor de Keris, offer je ook alle vier de elementen aan de Keris. Wierook als symbool voor de lucht, een brandende kaars als symbool voor het vuur, een bakje water voor water en rijst of bijvoorbeeld stenen als symbool voor de aarde. (en natuurlijk lekkernijen voor de isi van de Keris.)
Nu naar de Kerissen. De Kerissen zijn ook onderverdeeld onder deze groepen.
1 zijn de spirituele Kerissen van de Kliwon of Rajah groep.
2 zijn de Kerissen van de groep van de wind, de Singkir Kerissen.
3 zijn de Kerissen van het vuur, de Rekan Kerissen.
4 zijn de Kerissen van het element water de Rejeki Kerissen.
5 zijn de Kerissen van het element aarde, de Keleng Kerissen.
Traditioneel worden kerissen onderverdeeld in 'tangguh', het geschatte tijdperk waarin de keris werd gemaakt. Op basis van bepaalde karakteristieke eigenschappen van het blad, kan een algemene aanname van de tangguh worden gemaakt. Dit betekent dat, wanneer iemand spreekt van een tanguh Majapahit van keris, hij verwijst naar een keris die gemaakt is tijdens het rijk van het Majapahit imperium, of dat het blad specifieke kenmerken vertoont van het werk van een bepaald empu van die tijd.
De vroegste kerissen in Indonesië staan bekend als 'Keris Buda'. Toch is geen aparte tangguh gereserveerd voor deze kerissen, omdat er slechts twee soorten ('dapur') van Keris Buda zijn - 'Dapur Jalak Buda' en 'Betok Buda'.
Met dat gezegd zijnde, een keris zal over het algemeen worden ingedeeld in een van de volgende tangguhs:
Tangguh Segaluh (12e eeuw)
Karakteristieke kenmerken: (1) zowel korte als lange messen; (2) een zwart / vaag groen blad; (3) een droog oppervlak van het blad (door veroudering van ijzer); (4) een vervaagd pamorontwerp (vanwege het verouderingsproces), bekend als 'pamor kelem'; en (5) een brede ganja met de gandik die zich naar voren uitstrekt.
Tangghu Segaluh
Tangguh Pajajaran (12e eeuw)
Karakteristieke kenmerken: (1) een relatief lang blad in vergelijking met kerissen van andere tangguhs; (2) het ijzeren mes (als gevolg van veroudering) is vervaagd tot wit en ziet er droog uit; (3) het ontwerp van de pamor is dat van 'pamor nggajih' (dat eruit ziet als een laag vet); (4) de gandik is lang en een beetje gebogen; en (5) er is de sirah cicak op de wijde ganja.
Tangguh Kahuripan (1019 - 1045)
Karakteristieke kenmerken: (1) mes van normale grootte; (2) zwart gekleurd blad; (3) subtiel ontwerp van golven ('luk'); (4) meestal zonder een duidelijk zichtbaar pamorontwerp ('pamor sanak'), hoewel er ook heldere en contrasterende pamorontwerpen ('pamor mubyar') te vinden zijn; (5) de ganja is relatief lang, maar niet zo breed.
Tanggguh Jenggala / Janggala (1045 - 1222)
Karakteristieke kenmerken: (1) een donkerkleurig mes (door veroudering van ijzer); (2) over het algemeen een langer en breder lemmet vergeleken met die gemaakt in andere tangguhs; (3) een relatief korte ganja met sirah cicak; en (4) een brede sor-soran.
Tangguh Singasari (1222 - 1292)
Karakteristieke kenmerken: (1) mes van normale grootte, maar niet erg scherp; (2) een donkergrijs gekleurd blad; (3) de ingebedde pamor is niet zo duidelijk en lijkt vaak vervaagd ('pamor kelem'); (4) een gandik van normale grootte met een kleine neiging; en (5) een sirah-cicak op een brede ganja.
Tangguh Majapahit (1292 - 1500)
Karakteristieke kenmerken: (1) een blad van geraffineerde kwaliteit van normale grootte; (2) een blauwachtig gekleurd mes; (3) de luks kunnen golvend zijn; (4) de pamor is stevig ingebed en kan eruit zien als fijne vezels of haren ('pamor mrambut'); en (5) de gandik is kort en licht gebogen.
Tangguh Madura (1294 - 1474)
Vroeg Madura-tijdperk:
Karakteristieke kenmerken: (1) een plat en dun lemmet in verschillende maten, variërend van kort, normaal tot lang; (2) een zwart gekleurd blad met een groenige tint; (3) het ontwerp van de pamor is dat van 'nggajih' en voelt een beetje ruw aan; en (4) de ganja heeft een kleine sirah cicak.
Late Madura-tijdperk:
Karakteristieke kenmerken: (1) een iets minder verfijnd blad dan dat van het vroege Madura-tijdperk; (2) een donkergrijs gekleurd blad; (3) gemaakt van staal van mindere kwaliteit; (4) heeft een helder pamor-ontwerp ('pamor mubyar'); (5) een gandik met een gebogen vorm; en (6) een ganja met een kleine sirah cicak.
Tangguh Blambangan (1294 - 1474)
Karakteristieke kenmerken: (1) een mes van normale grootte dat niet erg scherp is; (2) een elegant blad van metaal dat vervaagt tot wit; (3) bevat meestal pamor nggajih; (4) een korte en gebogen gandik; en (5) een kleine sirah cicak op de ganja.
Tangguh Sedayu (1294 - 1474)
Karakteristieke kenmerken: (1) een verfijnd en esthetisch ontwerp; (2) een normaal formaat maar dun blad; (3) een donkerblauwe tot zwarte kleur; (4) een eenvoudig pamor-ontwerp van mrambut; en (5) een gebogen ganja ('sebit ron tal') met een kleine sirah-cicak.
Tangguh Tuban (1294 - 1474)
Karakteristieke kenmerken: (1) een vrij dik en breed blad, hoewel normaal van lengte; (2) ondiepe golven ('luk') die relatief ver van elkaar zijn uitgespreid; (3) geen duidelijk pamorontwerp zichtbaar ('pamor kelem'); (4) een korte gandik; (5) een ganja met een korte maar grote en ronde sirah cicak; en (6) een lange sogokan.
Tangguh Sendang (1294 - 1474)
Karakteristieke kenmerken: (1) een grof en niet erg esthetisch ontwerp; (2) een klein en dun lemmet, ook tamelijk kort van lengte; (3) een zwart blad door lang en intensief smeden; en (4) een verfijnd pamor-ontwerp.
Tangguh Pengging (1475 - 1479)
Karakteristieke kenmerken: (1) een verfijnd mes in normale maat; (2) zeer bochtige luks (als die er zijn); (3) een zwart gekleurd mes; (4) een eenvoudig pamorontwerp met een zachte aanraking; en (5) een lange Gulu melange.
Tangguh Demak (1475 - 1548)
Karakteristieke kenmerken: (1) een mes van normaal formaat; (2) een donkerblauw tot zwart gekleurd blad; (3) een pamorontwerp dat vervaagd lijkt ('pamor kelem'); en (4) een kleine ganja, ook met een kleine sirah-cicak.
Tangguh Panjang / Pajang (1568 - 1586)
Karakteristieke kenmerken: (1); (2) een zwart gekleurd blad dat droog lijkt; (3) een pamorontwerp dat niet opzettelijk is gemaakt ('pamor sawetu-wetune'); en (4) een grote kembang kacang.
Tangguh Madiun (16e eeuw)
Karakteristieke kenmerken: (1); een dik lemmet met duidelijk zichtbare contouren; (2) een zwart gekleurd blad dat nat lijkt; en (3) bevat slechts een klein beetje pamor (dat nogal vervaagd is, maar een zacht gevoel heeft).
Tangguh Koripan (16e eeuw)
Karakteristieke kenmerken: (1) een eenvoudig ontwerp zonder bijzondere kenmerken; (2) een zwart gekleurd blad dat droog lijkt; en (3) een vervaagd pamorontwerp zoals dat van 'pamor sanak'.
Tangguh Mataram Senopaten (1582 - 1601)
Karakteristieke kenmerken: (1) een verfijnd mes; (2) een donkerblauwe tot zwarte kleur; en (3) een soepel pamorontwerp.
Betok, Mataram, Majapahit, Majapahit.
Tangguh Mataram Sultan Agung (1613 - 1645)
Karakteristieke kenmerken: (1) een zeer verfijnd blad; (2) het strijkijzer van het blad is vaak onbewerkt; en (3) een helder pamorontwerp dat contrasteert met het ijzer ('pamor mubyar').
Tangguh Amangkuratan (1645 - 1705; '25)
Karakteristieke kenmerken: (1) ook bekend als 'tangguh Kartasura'; (2) een verbazingwekkend ontwerp dat nogal fel lijkt; (3) bevat onbewerkt ijzer; en (4) een ontwerp met gestreepte / gelaagde pamors ('pamor kemambang').
Tangguh Cirebon (1445 - 1677)
Karakteristieke kenmerken: (1) een dun en toch normaal blad; (2) een donkerbruine tot zwarte kleur die er droog uitziet (als gevolg van veroudering); (3) heeft zelden ada-ada; (4) een vervaagd pamor-ontwerp ('pamor kelem'); en (5) een kleine ganja, ook met een kleine sirah-cicak.
Tangguh Surakarta (1749 - 1945)
Karakteristieke kenmerken: (1) een krachtig en fel uitziend blad; (2) stukken onbewerkt ijzer bevatten; (3) een helder pamorontwerp ('pamor mubyar'); en (4) een ganja met tungkakan.
Tangguh Yogyakarta (1755 - 1945)
Karakteristieke kenmerken: (1) lijkt op kerises uit het Majapahit-tijdperk; (2) een zeer verfijnd blad in normale grootte; (3) langgerekte golven ('luk'); (4) het metaal van het blad is glad en ziet eruit als gesmolten; (5) een diepblauwe kleur; (6) een pamorontwerp dat glad is zoals 'pamor mrambut'; en (7) een korte gandik die licht gebogen is.
Tangguh Kamardikan (1945 -)
Karakteristieke kenmerken: (1) niet meer beperkt tot de traditionele ontwerpen; (2) heropleving van traditionele ontwerpen door herinterpretatie; en (3) meer nadruk gelegd op de artistieke waarden dan op mystieke aspecten.
Een interessante link met afbeeldingen van kerissen met hun beschrijving, tangguh, dapur, pamor etc.
http://fliphtml5.com/cpvj/pjgk/basic
Bronvermelding:
-Ramayana - The Project Gutenberg EBook of The Ramayana, Translated into English Verse
By Ralph T. H. Griffith, M.A., Principal of the Benares College, London: Trübner &Co., Benares: E. J. Lazarus
-Mahabharadja - The Mahabharata of Krishna-Dwaipayana Vyasa, Translated into English Prose from the Original Sanskrit Text by Kisari Mohan Ganguli, [1883-1896]
-Keris an interpretation - by Tony Junus
-A History of Modern Indonesia since c. 1300 – Stanford University
-An Interpretation of the Pre-Islamic Javanese Keris – by A. G. Maisey
-Kejawen, Javanese Spiritual Teaching – by Negoro Suryo S.
-Wayang, it’s significance in Indonesian society – by R. M.Moerdowo
-Catatan mengenai Pamor Keris – by Imam Yulianto
-Kerisology1 – by Empu Subandi Suponingrat
-info by group warung kopi ganjawulung
-Babaji Mantras, chants, meditations, messages – By Joseph Barry Martin.
-The topicality of pre-colonial Indonesian heroes – Andre Syahreza
-Three fourteen century inscriptions – by Adityawarman translated by Uli Kozok & Eric van Reijn
-pdf file KERIS downloaded from internet 10 pages – writer un known
-Keris and other malay weapons – by G. B.Gardner
-Majapahit in the fifteenth century – J. Noorduyn
-The Buddhist-Hindu divine in Premodern Southeast Asia – Nalanda-Sriwijaya Centre by John Miksic
-EnsiklopediaKeris – Senjata Tradisional Indonesia
-Islam and mystical movements in post-independence Indonesia – Chuzaimah Batubara
-The Myth of Adat – Peter Burns
-Website www.dukunindonesia.com
-Hindoe-Javaansche Geschiedenis - Dr N. J. Krom
-holy GOOGLE en INTERNET!